• THUIS!

Een huis is nog lang geen thuis. Een thuis maak je zelf door je eigen sfeer te creëren. Goede smaak is mooi meegenomen maar een eigen smaak is belangrijker. Wat de één mooi vindt is voor de ander totaal niet aanvaardbaar. In deze rubriek vertellen mensen over hun thuis en hoe dat voelt.

Gina

ARTIKEL DELEN OP SOCIALE MEDIA

Gina (22) is het eigen kind in een pleeggezin, haar ouders zijn pleegouders van een pleegzoon van 16 jaar en een pleegdochter van 14 jaar. De pleegzoon brengt weekenden en vakanties door in hun gezin. De pleegdochter woont nu tien jaar in hun gezin. Hoe is dat voor Gina?

Vind je het wel eens moeilijk als eigen kind?

Gina: “Neeee, misschien wel toen ik klein was. Toen mijn pleegbroer bij ons kwam wonen was ik zes jaar en hij anderhalf jaar. Toen vond ik wel eens lastig. Er was veel onrust in huis. Er speelden veel problemen en er waren spanningen. Ik denk dat mijn ouders wel zagen dat ik er last van had, maar ze konden op dat moment niets doen. Toen mijn pleegzusje in huis kwam was dat moeilijk omdat ik geen contact met haar kreeg omdat ze heel angstig was. Het heeft jaren geduurd voordat ik band met haar kreeg.”

Hoe gaat het nu?

“Langzaam maar zeker ging zij zich veilig voelen bij ons en toen is er wel een goede band ontstaan. Mijn pleegbroer is een allemansvriendje. Als hij er is heerst er altijd een vrolijke sfeer in huis. Hij maakt me blij en ik mis hem als hij weer in de woongroep is.”

Kon je met je vragen en moeilijkheden bij de pleegzorgwerker terecht?

“Daar heb ik eigenlijk nooit mee gesproken! Maar ik denk niet dat ik dat gewild zou hebben. Nu zou ik misschien wel met zo iemand gesproken hebben. Toen wilde ik liever niets over problemen horen. Ik ging vaak naar mijn kamer als iemand van de Pleegzorg op bezoek kwam.”

Hoe vind je het om op te groeien in een pleegezin?

“Ik weet niet hoe het zou zijn als we geen pleeggezin zouden zijn. Ik denk wel dat ik meer aandacht had gekregen. Ik heb enkele periodes gehad dat naar mijn idee te veel aandacht naar de pleegkinderen ging. Maar dat kan ook aan mij gelegen hebben. Het is wel zo dat ik altijd bij mijn ouders terecht kon als mij iets dwars zat. Ik woon nog thuis en dat zegt genoeg.”

Wat wil je worden?

“Ik studeer Social Work in Sittard en loop nu stage in een woongroep. Misschien wil ik groepsleidster of maatschappelijk werkster worden. Maar eerst afstuderen, een baan zoeken en op mezelf gaan wonen. Of ik ook pleegouder wil worden weet ik nog niet. Ik weet niet hoe mijn leven verloopt. Ik zeg niet ‘nee’ en ook niet ‘ja’.”

Zijn je pleegbroer- en zus familie geworden?

“Het voelt voor mij als mijn broer en zus. Toen mijn pleegbroer bij ons kwam wonen, heb ik op school vertelt dat ik een (pleeg)broertje kreeg. Ook voor mijn familieleden horen ze bij de familie. Als er iets met mijn ouders zou gebeuren, voel ik me verantwoordelijk voor ze. Ik zal ze nooit aan hun lot overlaten.”

Meer informatie over pleegzorg kunt u lezen op de website van Rubicon.

VOLG ROERMONDENAAR.NL
WIE WOONDE WAAR IN ROERMOND 1937
TAALGEBRUIK EN CULTUUR IN ROERMOND

Lotte onderzoekt het taalgebruik in Roermond. Ze kijkt daarbij naar verschillende talen en hoe deze door de vele verschillende inwoners van Roermond gebruikt worden in het dagelijkse leven.

Lees verder

TELEFOONGIDS VAN ROERMOND UIT 1906