Je hebt ze in alle soorten. Vrouwen. Maar één eigenschap hebben ze allemaal, ze zijn allemaal uniek in hun soort. Hun persoonlijkheid is de moeite waard om eens onder de loep te nemen. Aan de hand van enkele indringende levensvragen leren we bijzondere Roermondse vrouwen een beetje beter kennen.
Dat betekent voor mij dat ik kan doen en laten wat ik wil. Dat ik aan niemand rekenschap verschuldigd ben en dat ik financieel onafhankelijk ben. Ik voel me heel vrij. Dat is ook de reden dat ik geen relatie wil. Daar begin ik niet aan omdat ik mantelzorg genoeg heb gegeven in mijn leven.
De geboorte van mijn dochter Irene.
Ik hou van de bloemetjes, de bijtjes, mijn mooie tuin. Ik werk en ik zit graag in mijn tuin. Ik hoop dat het voorjaar snel doorzet. Het is geweldig om te zien hoe alles groeit en bloeit.
Heel goed. Ik kan dingen echt achter me laten. Misschien wel té goed!
Onder andere door mijn wekelijkse vriendinnenclubje. Verder hou ik van computerspelletjes en wat in de tuin werken.
Het geloof. Dat heb ik af gezworen. Ik ben een ongelovige Thomas.
Ik ben niet ijdel, niet hebzuchtig, niet jaloers, niet gulzig, niet toornig, ik ben soms wel lui!
Ik voel me veilig in mijn huis. Ik doe tegenwoordig wel de deuren goed op slot, zelfs overdag. ’s Avonds doe ik de deur niet meer open voor iemand. Tegenwoordig moet je voorzichtig zijn. Oude mensen zijn kwetsbaar. De maatschappij is onrechtvaardig. iedereen probeert zoveel mogelijk binnen te halen wat geld en goederen betreft. Het is een corrupte zooi. Daar heb ik een grote hekel aan. Als ik het voor het zeggen had zou ik de rijkdom van de aarde beter verdelen.
Ik zou nu dingen anders gedaan hebben als ik geweten had wat ik nu weet. Misschien zou dan het contact met de kinderen warmer zijn.
Dure spullen. Ik kan ook heel goed zien als andere mensen dat wel hebben. Uiterlijk vertoon zegt mij niets. Voor mij is heel voornaam hoe je met elkaar om gaat.
Dat denk ik niet.
De bezorgdheid voor anderen. Geld niet zomaar uitgeven. De zuinigheid. Jammer genoeg! Ik probeer me tegenwoordig daarin te beteren. Als ik iets wil kopen denk ik eerst: heb ik het echt nodig, heb ik er iets aan. Dan is het antwoord al snel: nee. Maar ik ben nu wel zo ver dat als ik bijvoorbeeld een heel mooi en eigenlijk te duur kledingstuk zou willen hebben, ik dit nu toch koop!
Voor wat nog komt op het gebied van gezondheid. Het wordt er in ieder geval niet beter op. Ik heb mijn beperkingen, ik ben niet helemaal gezond en daar moet ik rekening mee houden. Verder ben ik bang om te zwemmen. Ik kan het niet! Het is ‘te naat en te kaat’.