Beste Fiena,
Ik ben helemaal verguld met de zaterdagse antiekmarkt in Roermond. Afgelopen week op het Munsterplein. Normaal op het plein voor de Oranjerie. Ik hou van deze spullen. Ik raak in vervoering. Ik word hebberig. Een ander heeft dat met kleding of schoenen of chocolade, Ik heb het met oude troep.
Zaterdag schoof ik op deze antiekmarkt aan op een bankje. Er zat al een mevrouw en een mijnheer. De mevrouw bleek een Roermondse te zijn en de mijnheer een nieuwe Nederlander. Ik weet niet uit welk land oorspronkelijk. We raakten in gesprek en de mevrouw zei dat zij de spullen die te koop werden aangeboden helemaal niks vond. Sommige spullen waren zelfs verroest. Had de verkoper dat niet eerst schoon kunnen maken. Ik zei dat de roest hoorde, dat het juist de bedoeling was. De mevrouw: ‘maken ze het dan met opzet roestig om het oud te laten lijken?’ ‘Nee’, zei ik ‘het is natuurlijke roest.’ Ze keek mij eens aan en vond mij iemand met een vreemde smaak.
De mijnheer werd ook naar zijn mening gevraagd. Hij vond het ook maar niks. Hij gooide dit soort dingen weg. We zaten samen op het bankje en genoten van de zon en de gezelligheid op het plein.
Toen herinnerde ik me ineens mijn dagboek. Ik was 15 jaar en begon een dagboek. Lief dagboek staat op de eerste regel.
Daarna volgde een mijmering over hoe het zou zijn over 50 jaar. Of ik dan op een bank op het Munsterplein zou zitten. Met een breiwerk met mensen van dezelfde leeftijd. Ik zou herinneringen ophalen over mijn leven. Ik zou tevreden terugkijken op een huwelijk en goed gelukte kinderen. Ik zou oma zijn. Ik zag het helemaal voor me. Ik zou mooi oud zijn.
Ik heb een vooruitziende blik gehad. Veel klopt van wat ik toen verzonnen heb. Er zijn inderdaad bijna 50 jaar voorbij gegaan. Alleen: ik ben nog niet echt oud. Ik werk nog steeds en ben niet van zins daarmee op te houden. Van die kinderen en kleinkinderen klopt helemaal. Wat ik helemaal frappant vind, is dat ik mezelf toen al zag zitten op een bankje op het Munsterplein.
De dame op het bankje en ik zeiden mevrouw tegen elkaar en we hadden gewoon plezier. Twee vreemden die elkaar vonden op het plein.
Op een gegeven moment ging ik verder kijken op de antiekmarkt en zag een vliegenkastje dat ik niet kon laten staan. Heel eenvoudig en de houtworm had flink huis gehouden. Volgens de verkoper waren de wormpjes uitgeroeid. Konden geen kwaad meer doen. Hij vroeg een prijs maar zei erbij dat er gehandeld kon worden. Ik bood een bedrag en we deelden samen het verschil. Ik keek stiekem naar de mevrouw op het bankje. Zou ze zien dat ik een oud, verveloos kastje kocht vol gaatjes? Ik hoop van niet, ze zou me niet meer voor vol aanzien!
Beste N,
Waar zult u zijn over 50 jaar?