Beste Fiena,
Zelf iets op papier (papier, wat is dat) zetten. Wie doet dat nog? Ik leerde in de eerste klas (groep 3) nog schrijven met een kroontjespen. Gisteren kon ik niet uitleggen aan iemand van 24 wat dat is. Het was een knoeiboel. Druppels inkt op je werk, daar had je dan een vloeipapiertje voor. Om de vlek op te deppen. Dan bleef een grote maar vage vlek over. In de schoolbank zat een potje met schuifdekseltje. Daar moest je je pen in dopen. Als de inkt in het potje op was, mocht een leerling, de tweeliter fles inkt bij de hoofdzuster, gaan halen. Zij heette alleen niet zuster maar mere Andrea, met ogen als schoteltjes, ik had groot ontzag voor haar. In de derde klas mocht je met een vulpen schrijven. Ook niet gemakkelijk. De vulpen moest gevuld worden met inkt. Weer een gedoe. Ik weet niet meer hoe het kwam maar ik kreeg plotseling de geest. Ik ging mooi en duidelijk schrijven. Zo mooi dat ik altijd de dictees op het bord mocht schrijven. Iedereen gruwde van dictees, ik niet. Ik was er goed in. Een van de zeer weinige vakken. Ik herinner me ook nog het schoolbord in de eerste klas. Een bord met een voor-en achterkant. De juf moest het hele bord kantelen. In de tweede klas kregen we een schoolbord vast aan de muur met twee uitklapbare zij stukken. Dat was heel vooruitstrevend. We gingen ook op zaterdag naar school. Net als de woensdagmiddag hadden we ’s middags vrij. We verzamelden ons voor schoolbegin op de speelplaats. In de rij staan en op een teken van jouw juf marcheerden we in stilte naar de klas.
Eenmaal in de klas werd er gebeden. Dan begon de ellende van het leren en vervelen. De leerstof werd er in gepropt. Ik weet nog steeds alles over waar kleigrond, zandgrond en loss in Nederland is. Ook waar zeeklei en waar rivierklei te vinden is. Dat is de juffen en nonnen toch maar gelukt.
Beste Z,
Met een goed geheugen hoef je je niet te vervelen.