Beste Fiena,
Het noodlot heeft toegeslagen. Ik ben ziek. Ik heb de griep. Maar niet gewoon de griep. Ik heb de griep altijd extra erg. Niemand heeft ooit zo’n zware griep als ik. Ik kan niet slapen en niet waken. Ik heb overal pijn. In mijn hoofd, buik en ledematen. Alles doet pijn. Ik ben misselijk en dus kan ik niet eten. Dat maakt dat ik nog misselijker word. Ik ben ook altijd depressief als ik een of andere ziekte heb. Ik zie het niet meer zitten. Ik wil niet dat iemand op bezoek komt. Als er dan niemand komt, is dat ook weer niet goed. Ik wil in een heerlijk fris bed liggen en vertroeteld worden. Maar wel door een onzichtbaar iemand. Want iedereen ergert mij verschrikkelijk. Het is te veel. Men moet mij niets vragen en al helemaal niets opdringen. Geen water, sapje, thee of iets dergelijks. Ik spuug het allemaal uit. Maar bovenal wil ik dat degene die zijn hulp aanbiedt, zijn mond houdt. Niets zegt en na gedane arbeid weer snel huiswaarts keert. Sommige dingen moet ik toch zelf doen. Zoals de was doen. En ophangen. Nee, ik heb geen wasdroger. Niemand hangt de was op zoals ik dat wil. Dus ik doe het zelf. Maar ik moet wel een beetje huilen. Van inspanning en omdat ik me zelf zo zielig vind. Dat hoort bij mijn ziekte. Het zielig vinden. Ik zwelg in zelfmedelijden. Dat vind ik op dat moment heel terecht. Mensen blijven mij ook bellen. Laat me toch met rust wil ik het liefste uitschreeuwen. Ik heb koorts, hoofdpijn, buikpijn en overal pijn. Ik heb het afwisselend koud en warm. Mijn kat zit ook nog te klieren. Ik weet niet wat hij wil. Ik denk dat hij wil dat ik me gewoon zoals altijd gedraag. Dat kan even niet.
Ik moet iets eten. Maar wat? Mijn keel lijkt dichtgeschroefd. Ik wurg wat yoghurt naar binnen. Mijn maag begint nu op te spelen. Ook dat nog. Het is de ergste pijn van de wereld. Ik onderga dit lijden heel kalm. Er is toch niemand tegen wie ik het kan vertellen. Ik ben alleen en tel de seconden en de minuten. Hoe lang zal deze ziekte duren?
Muziek of de tv kan ik niet verdragen vanwege de hoofdpijn.
Er is een lichtpuntje. Als ik morgen of overmorgen nog een klein beetje ziek ben, ga ik genieten. Van het niets doen, van het verzorgd worden, van de lekkere hapjes die men voor mij klaar maakt. Ik doe me een heel klein beetje zieker voor dan ik ben. Niet veel zieker, ik voel me dan ook nog slapjes en tot niets in staat. Fiena, is dat heel erg?
Beste N,
Wij zeggen niet voor niets dat we ziek vieren!