Beste Fiena,
Uit de band springen is er tegenwoordig (bijna) niet meer bij. Ik ben van zekere leeftijd en dan zijn de gelegenheden waarbij ik of anderen volkomen uit de bol gaan, dun gezaaid. De visite die ik krijg, nemen één bonbonnetje en een kopje cafeïnevrije koffie. s’Avonds drinken ze een of soms twee glaasjes wijn. Het blijft bij gezellig gekeuvel. Om uiterlijk 11 uur trekken ze huiswaarts omdat ze de volgende dag vrijwilligerswerk doen of op de kleinkinderen moeten passen. Mijn vrienden en vriendinnen spreken liefst ’s middags of vroeg in de avond af. Ze moeten op tijd naar bed om de volgende dag redelijk fris door te komen. Ze klagen al snel dat ze het te koud of te warm hebben. Vesten en jasjes gaan herhaaldelijk uit en weer aan.
Dat was, laten we zeggen, vijf en twintig jaar geleden wel anders. Toen dacht niemand aan wat hij of zij de volgende dag moest. We leefden bij de dag, bij het uur. Niemand zanikte over dat junkfood ongezond was. We paften heel wat sigaretjes weg. Niemand dacht aan de kater na een avond (en nacht) doorzakken. De beste feesten waren bij mensen thuis. Voor ons geen ‘borrel’ in een café met hapjes van de catering. De keren dat we tijdens een feest de zon zagen opkomen en onze kinderen alweer uit bed kwamen, zijn niet te tellen. Iedereen vond het heel gewoon om een nachtje slaap over te slaan. De day after was niet heel gemakkelijk door te komen maar wel te doen. De goedkope alcoholische dranken vloeiden rijkelijk. Wij hadden met z’n allen diepgaande gesprekken. De volgende morgen was de herinnering daaraan al weer vervaagd. Een goed feest duurde al snel twee dagen. Het vat leegmaken na een feest was soms het allerleukste. Her en der werden mensen wakker die ter plekke waren ingeslapen. Tussen de treurige resten van het feest werd ontbijt gemaakt. Eieren met spek en broodjes kaas. Daarbij veel koffie. Langzaam kwam iedereen tot zijn positieven. Men voelde zich brak maar ook rozig. Tevreden keek je terug. Alles goed verlopen. Op een enkele onenigheid of vreemd gang na. Och, alles moest kunnen in de jaren 70. Alleen kon het achteraf bezien toch niet!
Tegenwoordig komen op mijn feestjes gelukkig nog enkele feestbeesten die het niet laten kunnen om uit hun dak te gaan op de dansvloer. Ze waren altijd al de gangmakers en nu nog steeds. Het is een mooie eigenschap als je dat kunt. Mensen meeslepen en een sfeer creëren waarbij ze zich goed voelen. Als je soms meemaakt dat mensen waar je het niet van gedacht had, plotseling boven zichzelf uitstijgen. Zich zo op hun gemak voelen dat ze durven te dansen of te zingen.
Beste C,
Wilt u mij de telefoonnummers geven van die gangmakers?