Beste Fiena,
Mijn leven bestaat voornamelijk uit wachten. Dat is altijd zo geweest. Als kind wachtte ik op de schoolbel, dat geluid klonk als een bevrijding. Wachten op pakjesavond of op een feestje. Later wachtte ik op mijn vriendje, hij kwam altijd te laat. Daarna gedurende negen maanden op de geboorte van mijn kinderen. Kon niet wachten om ze vast te houden. Wachten op alle mensen die te laat op de afspraak kwamen. Wachten of ik bezoek kreeg of op een telefoontje. Op een gegeven moment had ik genoeg van al dat wachten en nam me voor nooit meer op iemand te wachten. Ik ging gewoon iets anders doen. Dat hielp een heel klein beetje, soms. Nu ben ik oud en versleten en ik moet wachten op mezelf. Alles wat ik doe heeft veel tijd nodig. Drie keer zoveel tijd als vroeger. Ik deed alles met een vaartje. Zo klaar! Iedereen moet nu op mij wachten tot ik zover ben om dingen te doen. Wat ik kan doen stelt niks voor. Ik ben afhankelijk van verplegend personeel, van mijn familie en vrienden en vriendinnen. Ik leg nu beslag op hun tijd. Dat voelt heel zuur. Ze zeggen dat ze het met liefde doen. Dat moet ik geloven. Op dit moment wacht ik op een sterke man die mijn nieuwe bureautje in elkaar komt zetten. Ik wacht al 5 dagen. Ik denk dat ik een goede vriend ga bellen. Ik wil heel graag aan mijn bureautje zitten en op de computer werken. Ik kan niet wachten.
Beste T,
Wachttijd duurt nu eenmaal veel langer dan gezellige tijd.