is van den Bergh (55) zette zich al in voor de stichting van Monique Wolters maar nu heeft hij met eigen ogen gezien wat Monique klaarspeelt. Hij bezocht de projecten in Burkina Faso en raakte helemaal onder de indruk. Enkele leden van het bestuur van de stichting waren ook mee.
Hoe kwam je terecht bij het project van Monique?
Joris: “Ingrid Schouten-Minten (bestuurslid van de stichting) heeft in 2006 Burkina Faso bezocht en zij heeft daar een boekje over geschreven. Het boekje heet Béog Koamba en na het lezen hiervan was ik óm. Het raakte mij dermate dat ik contact met de stichting heb gezocht en hand en spandiensten ben gaan leveren. Dus helpen met spullen verkopen, ideeën aanleveren om geld of spullen te genereren voor het project.”
Hoe kwam het dat je het project met eigen ogen wilde zien?
“Ik zat met Monique en andere mensen van de stichting samen en zei gekscherend dat ik wel eens over de schouder van Monique wilde mee kijken. Monique reageerde meteen spontaan en zei: ‘Dan ga je toch gewoon mee’. Afgelopen november ben ik 10 dagen in Burkina Faso geweest, samen met andere mensen van de stichting. Uiteraard allemaal op eigen kosten.”
Vertel iets over zo’n project?
“Het eerste project was in Kaya, een wat grotere stad, waar het opvangcentrum voor straatkinderen gevestigd is. In verschillende gebouwen worden 36 jongens tussen 12 en 18 jaar opgevangen. Door het Ministerie van Sociale Zaken van Burkina Faso wordt bepaald welke kinderen in aanmerking komen voor het project. De jongens krijgen onderwijs en ze leren ook een beroep. Dat kan het kappersvak zijn of kleermaker of houtbewerker het opzetten van een eigen bedrijfje, Het hemd dat ik draag is door de jongens gemaakt en ik heb er nog tien besteld! Als ze 18 jaar zijn krijgen ze de werktuigen mee, bijvoorbeeld kappersspullen, zodat ze aan de slag kunnen en voor zichzelf kunnen zorgen. Dat heb ik zelf gezien. Een jongen, met maar een arm, had een kraampje met kleine spulletjes die hij verkocht. Hij had al 150 euro gespaard. Hij wilde op een gegeven moment een eigen stukje land kopen. Alle inkomsten en uitgaven schreef hij nauwkeurig op in een boekje. De kinderen en jongeren leren in het centrum ook discipline en verantwoordelijkheid.”
Zijn er meer projecten?
“Dat zijn er vele, onder andere het Centrum voor Ondervoede Kinderen, de kleuterschool, een slachthuis, een zeepmakerij voor de vrouwen in Namsiqui. Dat is een dorpje 23 km verwijderd van de stad Kaya. Monique verdeelt haar aandacht tussen Kaya en Namsiqui. Zij wordt bijgestaan door vakkrachten uit Burkina Faso. Deze mensen worden betaald door de stichting. In CREN komen vrouwen met ondervoede kinderen. Als er geen geld voor voedsel is moeten ze een begroting indienen hoeveel er precies nodig is. Monique weet inmiddels wel hoeveel dat ongeveer is. Gemiddeld 11 vrouwen kunnen steeds geholpen worden.
Er is ook nog een revalidatiecentrum dat draait op hulpmiddelen uit Nederland zoals rolstoelen, krukken enz. die hier afgeschreven zijn. De mensen die daar geholpen worden hebben bijvoorbeeld ernstige gewrichtsklachten of missen ledematen. Ze krijgen ook fysiotherapie.”
Wat is jou vooral opgevallen?
“Burkina Faso betekent ‘het land van de oprechte mensen’. De mensen zijn ontzettend vriendelijk en tevreden met wat ze hebben. Eigenlijk helemaal niks in onze ogen. Het is het derde armste land van de wereld. Het is een dor land met savanne achtig gebied met rode aarde. Er staan ook wel bomen. Maar het is er enorm droog. Het regent soms maar twee keer per jaar. Het kan zo zijn dat als er net geplant is, alles weg spoelt.”
Wat heeft veel indruk gemaakt?
“Bijvoorbeeld hoe Monique met het beschikbare geld omgaat. Het is altijd wikken en wegen. Ze heeft altijd zorgen er is altijd te weinig geld. Het geld moet naar de projecten maar ze komt ook schrijnende situaties tegen waar enkele euro’s al een verschil kunnen maken. Bijvoorbeeld als een moeder de medicijnen voor haar kind niet kan betalen. Monique kan daar niet aan toegeven want dan is het hek van de dam. Zij moet vaak moeilijke keuzes maken.”