Lei Bertjens (55) had een niet zo’n goede start toen hij jong was, maar alles is mede dankzij Westrom op z’n pootjes terechtgekomen. Hij heeft in zijn loopbaan diverse banen gehad, maar altijd met overgave nieuwe uitdagingen tegemoet getreden.
Hoe ziet jouw arbeidsverleden er uit?
Lei: “Ik was 24 jaar en zat in de bijstand, ik was een sociaal geval. Ik heb met twee compagnons een klein bedrijfje gehad, wij maakten meubels. Dat heb ik enkele jaren met plezier gedaan. Maar dat liep niet. Ik was te onervaren, maar heb er nooit spijt van gehad. Ik heb toen veel geleerd. Ik was inmiddels getrouwd en we hadden een kleine. Via de bijstand kwam ik bij Westrom terecht.”
Hoe vond je dat om bij Westrom te gaan werken?
“Ik heb daar eigenlijk nooit bij stil gestaan. Ik wilde gewoon aan de slag. Ik had er genoeg van om in de bijstand te zitten. Ik had het geluk dat ik op de houtafdeling van één van de industriële bedrijven van Westrom kon beginnen. Daar werden complete interieuren voor jachten gemaakt. Ik heb daar echt veel geleerd. Ik dacht dat ik kon timmeren... maar het eerste half jaar liep ik meer met een bezem rond dan iets anders. Ik had twee collega’s die zich over mij ontfermden. Twee jaar later timmerde ik zelfstandig een jacht af! Ik heb daar ongeveer acht jaar met veel plezier gewerkt. Toen kreeg ik een hernia!”
Terug naar af?
“Ik werd ook nog enkele malen aan een knie geopereerd. Toen zei de bedrijfsarts dat ik kon kiezen: door blijven werken en in een rolstoel terecht komen of ander werk zoeken. Ik ben toen afgekeurd voor de jachtenbouw. Westrom is voor mij naar ander werk gaan zoeken. Dat is het grote voordeel: zij kijken niet naar wat iemand niet kan, maar steken energie het zoeken naar wat iemand wél kan.”
Wat werd je nieuwe beroep?
“Ik ben kantinebeheerder geworden bij één van de industriële bedrijven van Westrom in Haelen. Hier werken veel mensen met een verstandelijke beperking. Daar werd ik gevormd en opgeleid door Leny Minkenberg. Dat was mijn groepschef. Ik kan me herinneren in het begin ik de vloer schoon moest maken, dat ik dat met een dweil onder mijn voeten deed! Ik zie het gezicht van Leny nóg voor me. Het zijn vier mooie jaren geworden. Daar heb ik respect gekregen voor mensen met een verstandelijke beperking, hoe blij ze kunnen zijn met weinig.”
Was dat werk een springplank?
“Ja zeker, maar je moet ook zelf willen. Na vier jaar wilde ik meer en ik stuitte op een vacature voor groepschef schoonmaakdienst via Westrom. Ik werd aangenomen en dat heb ik acht jaar gedaan. Ook met veel plezier. Ik had het Centrum voor de Kunsten en na een jaar of twee kwam daar ’t Paradies bij. Op een gegeven moment werd ik benaderd voor de baan als beheerder in ’t Paradies, gecombineerd met groepschef. Ook dit was via Westrom. Inmiddels ben ik alleen nog beheerder bij ’t Paradies en bij ’t Trefpunt op de Kemp en in dit werk ligt echt mijn hart.”
Ben je tevreden over je carriére?
“Wat ik nu doe, is geweldig. Ik heb te maken met vrijwilligers. Dat is heel anders dan de omgang met beroepskrachten. Beroepskrachten kun je iets opleggen, vrijwilligers moet je iets vragen. Ik doe ook de bestellingen voor drank en poetsmiddelen. Ook een leuk aspect. Ik werk met twee vrouwelijke collega’s samen.”
Hoe sta je tegenover de Westrom?
“Ik weet dat Westrom er altijd voor mij is en dat ze altijd voor me zullen kijken naar ander werk als dat nodig is. Vind maar eens zo’n sociale werkgever.”