Lilian van den Eerenbeemt kan bevlogen vertellen over haar vak. Zij beoefent het al acht en dertig jaar.

Wat houdt dit vak eigenlijk in?

Lilian: “Mensen krijgen op een gegeven moment een prothese of een kroontje. Wie maakt dat? Niet de tandarts! Ik maak die protheses, die kronen, die bruggen. Ik maak alle hulpmiddelen die nodig zijn in de mond. De tandarts doet heelkunde, het boren, vullen enz.”

Heb jij een eigen praktijk?

“Ja, een laboratorium en praktijk voor cosmetische en functionele tandprothesetechniek. Een hele mond vol! Letterlijk en figuurlijk. Ik was zo ongeveer de eerste in Nederland die de klinisch prothese techniek uitvoerde.”

Omschrijf jezelf eens?

“Ik ben een verlengde arm van de tandarts. Maar dan alleen voor kunstgebitten en alleen voor alles wat uitneembaar is. Daarmee mag ik werken in samenwerking met een tandarts.”

Waaruit bestaat precies je werk?

“De patiënt blijft bij mij van A tot Z. Doordat ik de patiënt zie kan ik cosmetisch heel veel doen. De patiënten komen rechtstreeks naar mijn praktijk. Ik werk wel samen met diverse tandartsen. Ik doe heel veel aan implantaten. Dat is eigenlijk zorgen dat een gebit vast blijft zitten. De tandarts doet altijd de finale controle wat betreft de medische kant. Bijvoorbeeld of alles in orde is met het tandvlees.”

Waaruit kan een behandeling bestaan?

“De patiënt begint met ‘happen’. Dat is echt niet happen in gips, dat denken mensen vaak. Maar het is happen in een soort rubber. Dat materiaal past zich helemaal aan de vorm van de kaak en de mond aan. Op die manier krijg je een zuivere afdruk. Happen is vaak vervelend omdat mensen in een stoel liggen. Dat is bij mij niet zo, de mensen zitten gewoon. Het stel helemaal niks voor. Stel er zijn geen eigen tanden meer dan ga ik na het happen de ‘beet’ vaststellen. Dus ik ga de beet registreren. Ik zet een plaatje in de mond met een stukje was. Dit geeft de hoogte van de beet aan. Daarna maak ik de wasprothese. Wel met echte tanden maar het gedeelte wat straks hard is , is nu nog van was. Op die manier kan ik nog corrigeren. Daarbij let ik ook nog op het cosmetische aanzien.”

Hoe doe je dat?

“ In dit vak kun je iemand maken en breken, daarom is het vaak beter dat diegene die het werk maakt de patiënt ziet voor een beter resultaat. Mijn vak is mijn hobby. Ik ga door tot het helemaal goed is. Een prothese heeft vaak grote impact op iemand. Als je geen tanden in de mond hebt, ben je meteen tien jaar ouder. Je verliest een stukje identiteit. Ik vind het een kunst om iemand meer te geven als dat hij of zij had. Ik kan heel veel verbeteren aan het uiterlijk van iemand. Bijvoorbeeld met de implantaten. Een ondergebit zit nooit goed vast. Dat ligt los in de mond. Implantaten verhelpen dit euvel. Twee kleine gaatjes in de kaak en ’klik’ het gebit zit vast! Dit wordt door de implantoloog gedaan. Daarna maak ik er iets moois van wat bij deze patiënt past.”