ILouis Meisters (46) is een slijter met veel liefde voor het vak. Hij wil méér dan alleen slijter zijn. Hij is inmiddels vinoloog, liquorist en gastronoom. Louis raakt niet uitgepraat over en bij een goed glas wijn!
Hoe word je vinoloog?
Louis: “ Een vinoloog is een wijnkenner en ik heb een opleiding gevolgd van tien maanden. Na je opleiding word je in staat geacht een wijn op kwaliteit en prijs te beoordelen. Dus niet dat je dan weet op welk chateau de wijn gemaakt is. Dat is maar aan zeer weinigen gegeven. Tijdens de opleiding op de Wijnacademie in Maarn moet je veel oefenen, dus proeven, wel 2200 verschillende wijnen.”
Hoe gaat dat in z’n werk?
“De eerste dag dat je wijnen proeft, spuug je alles keurig uit. Na twee weken als je daar weer zit denk je: ‘ik zit hier eigenlijk op mijn vrije dag. Waarom zou ik de wijn eigenlijk uitspugen? Ik ben toch met de trein.’ Zeker de lekkerste wijnen blijven gewoon binnen. Je begint ’s morgens om tien uur met proeven van twaalf wijnen. Binnen een uur moet je deze beoordelen op kleur, geur en smaak.”
Is dat realistisch?
“In het begin zeker niet. Maar je moet het zien net als bij sport. Je moet oefenen. Dat is met smaak precies hetzelfde. Je kunt je smaak trainen, ontwikkelen. Op zeker moment kun je geur en smaak scheiden. Je leert smaken definiëren. Je geeft er een naam aan.”
Iedereen heeft toch een andere smaak?
“Ja, dat klopt. Je leert ruiken en proeven. Je kunt bijvoorbeeld zeggen in die wijn proef ik aardbeien. Dan is dat een vergelijking met aardbeien. Dat wil dus niet zeggen dat in die wijn aardbeien verwerkt zijn. Een oude Bordeau kan wel eens wat muf ruiken. Dan kan iemand dat vergelijken met de geur van de oude boekenkast van zijn grootvader. Een bepaalde witte wijn kan je laten denken aan pas gesnoeide Buxus. (Buxus ruikt naar kattenpis). Deze voorbeelden zijn eigenlijk positief want deze wijnen smaken goed. Als je zegt deze wijn smaakt naar geraniums, dan is dat negatief. Een wijn die je vergelijkt met klein, rood fruit is ook positief. Dat is een lichte, fruitige wijn. Of met chocolade, of met koffie of met leer of cederhout.”
Hoe kijk je tegen moderne wijnen aan?
Een Bordeau of een Medoc zal altijd iets van zwarte bessen hebben en van cederhout. Iets aards, iets van bosgrond. Heel herkenbaar. Een moderne wijn zit commercieel heel goed in elkaar. De prijs/kwaliteit is nu nog gunstig. De vraag is of dat zo blijft. Soms zijn de moderne wijnen té! Bijvoorbeeld de Californische wijnen hadden dat vooral in het begin. Té zwaar, té veel smaak, té hoog alcoholgehalte, soms wel 15 procent. Dat zijn we niet gewend. Je dronk daar twee glazen van en je had genoeg gehad! Je was verzadigd. Tegenwoordig zijn de meeste moderne wijnen lichter.”
Van welke wijn hou jij?
“Bordeauwijnen en de betere Italiaanse wijnen. Sommige wijnen zijn zo kostbaar die drink ik echt niet iedere week, ook niet iedere maand, zelfs niet ieder jaar. Maar ik hou ook van Duitse wijnen. Het is ook een beetje een hobby van mij. Daarbij is het vlakbij. Ik ga geregeld naar de diverse wijnstreken in Duitsland. Wijn proeven. Daarbij: waar wijn verbouwd wordt, is eeuwenoude cultuur te vinden.”