We hebben nog nooit zoveel sneeuw gezien. (Foto: Hesther van Gelderen)
Wij zijn broers. Wij zijn op vakantie geweest.
Jules: Wij zijn met carnaval op vakantie geweest naar de sneeuw. Ik vond het heel leuk.
Sil: Wij zijn naar de Ardennen geweest in België. Er lag héél veel sneeuw en er waren veel dennenbomen. De sneeuw was zelfs te diep om te sleeën, wel een meter diep. Ik heb nog nooit zoveel sneeuw gezien. Het was wel een leuk huis waar we waren. Wij woonden beneden en boven woonden andere mensen. Maar ze hadden geen kinderen. In het begin was het heel koud in het huisje. Héél koud! De verwarming was lang niet aan geweest en toen duurde het dus lang voor dat het warm werd. In een slaapkamer sliepen mama en papa en in een andere slaapkamer sliepen Jules en ik. In een groot tweepersoons bed.
In de tuin hebben we met een sneeuwschepper een bergje gemaakt waar we met de slee van af konden glijden.
Jules: We hebben geen sneeuwman gemaakt omdat de sneeuw niet goed plakte.
Sil: Toen we aan het wandelen waren, zakte ik wel een meter diep in de sneeuw. Papa heeft me er weer uit gehaald.
We zijn ook nog naar een soort van museum geweest met stoom locomotiefjes en een kermis in het klein. Je mocht op alle knopjes drukken en dan reden de treintjes en soms werd het dan donker.
Jules: We hadden speelgoed mee genomen, playmobiel, van het Wilde Westen. Papa en ik spelen daar graag mee. Sil ging takken snijden met een zakmes. We gingen ook knutselen, huisjes met raampjes. Maar buiten in de sneeuw spelen vond ik het aller leukste.
Sil: De reis met de auto vond ik helemaal niet leuk. Het waaide zo hard dat de auto over de weg slingerde. Soms moet ik in de auto overgeven. Deze keer gelukkig niet.