Lieve Mar,
Rare week achter de rug. Je weet dat ik met oudere verstandelijk gehandicapten werk, hé? Nu is er van de week een heel markant vrouwtje overleden, ze heet Truuke. Het was een vrouwtje met ongelofelijke dwangneuroses, je moest ogenblikkelijk doen wat zij vroeg. Bijvoorbeeld een beeldje twee centimeter naar rechts zetten. Als je dat niet onmiddellijk deed, bleef ze dat vragen tot dat je, getergd tot op het bot, van ellende het beeldje verplaatste.
Ze had ook hele leuke dingen. Kinderen kreeg je door te ‘punken’ en als je drie kinderen had, had je dus drie keer gepunkt. En dan keek ze je aan alsof je heel, heel erg slecht was. Ze wou niet door een mannelijke stagiair worden gedoucht want die wou met haar seksen. Dat wist ze zeker.
Ze was vroeger zwaar, maar de laatste tien jaar niet meer. Daarom hingen haar borsten als leeggelopen rugzakken tot op haar schoot en waren ze verpakt in haar reuzenonderbroek. Deze moest altijd tot onder de armen worden opgetrokken. ‘Nog hoger, juffrouw’ en dan sjorde ik die onderbroek tot onder haar kin. Op een dag glipte de broek uit mijn hand en met mijn elleboog stootte ik tegen haar neus. Ik verontschuldigde mij duizend keer en Truuke moest een beetje huilen. Toen ik later met haar naar de kamer liep stopte ze opeens en zei: ’Ich vertel 't ganse personeel des doe mich op mien naas höbs getoek!’ (ik vertel tegen iedereen dat je mij op mijn neus hebt geslagen). Gelukkig was ze zo doof dat ze mijn geschater niet hoorde.
Haar laatste woorden tegen mij waren ‘Sjael kut’ (Schele vagina). En toen was Truuke dood. De lieve schat, ik mis haar nu al.
Dieke knoevel,
Moon
Ha Moon,
De leukste mensen gaan altijd het eerste, gecondoleerd. Ik stel me mijn eigen sterven altijd een beetje romantisch voor. Ik zie mezelf liggen in een soort van hemelbed tussen sneeuwwitte lakens met veel Brusselse kant. Mijn lieve familie en beste vrienden staan bij mijn bed. Ik heb voor iedereen een mooi afscheidswoordje paraat. Iets waaraan mijn nabestaanden op kunnen teren tijdens hun verdere leven.
Ik zie ook veel verdriet, veel tranen met tuiten omdat ik ze ga verlaten. Ik neem ruim de tijd om te sterven maar ook weer niet té lang. Ik wil niet dat iedereen stiekem op zijn mobieltje een spelletje gaat spelen. Ik wil gaan onder luid geweeklaag. Maar als ik eenmaal wijlen ben, mogen ze feesten als beesten. Mijn vader zei altijd: ‘beloof me dat jullie dansen op mijn graf.’ En dat hebben we gedaan!
X Mar