Ernest Mengelers (45), stamgast, aan het woord:
Ik kom al vanaf de opening, nu ruim vier jaar geleden, regelmatig in café Resistent. Ik was al met Resi en Arthur bevriend. Dat zijn de kasteleinse en kastelein. Resi was toen al een goede vriendin en toen zij samen met haar vriend Arthur een café begonnen, heb ik geholpen met schilderen, poetsen. Op die manier werd het een heel klein beetje mijn kroeg.
UitgekomenIk denk dat het is geworden zoals ik me het café had voorgesteld. Een café voor alleman, voor iedereen, jong en oud, arm en rijk. Er komen veel artistieke mensen. Dat is heel leuk, vind ik. Er wordt veel muziek gemaakt.”
FeestAllerlei bandjes worden uitgenodigd te komen spelen en daarbij zingt Resi ook soms zelf. Vooral met de Dweijl- en de Kweijlavond. Bij zo’n gelegenheid is het écht feest. Dan hangen de gasten met de benen buiten. Dat hoeft van mij niet zo maar enkele keren per jaar is dat natuurlijk leuk. Er is een klein podium en er staat een piano.
SpelletjeIk werk veel in het weekend dus tegenwoordig kom ik meestal door de week in mijn stamcafé. Op die tijden dat ik er kom, is het vaak niet zo druk en dan speel ik graag een potje scrabble met Resi. Trouwens dan moet Arthur maar op de bar letten. Er staat een grote tafel met allerlei kranten en tijdschriften. Ook is er een kast met bordspelen. Op zondagmiddag met slecht weer worden en vaak spelletjes gespeeld. Ook kinderen komen met de ouders mee en dat is gezellig.
MaaltijdenIedereen die bij Resistent komt, kent elkaar wel maar er is wel een ‘harde kern’ die echt bevriend is met elkaar. Arthur kookt ook geregeld voor een aantal mensen. Bijvoorbeeld chilli of pizza. Je schrijft je in en dan eten we samen aan de lange tafel. Gewoon eten wat de pot schaft, degelijke huismanskost. Ik kook wel geregeld voor mezelf maar niet iedere dag. Dus eten bij Arthur en Resi is ideaal vooral in combinatie met twee bieren die zij hebben laten ontwikkelen, de ‘Resistent’ en de ‘Avon-thuur’.
WerkIk werk in het Outlet in een kledingwinkel. Ik heb er geen moeite mee om in de weekenden te werken. Het heeft voordelen en nadelen, ik ben er nog niet helemaal achter welke nu het zwaarste wegen. Ik ben vrijgezel en heb dus vrij als anderen moeten werken. Ik ga geregeld ongeregeld naar mijn stamcafé. Het is niet zo dat ik een vaste avond heb. Als ik moet werken, moet ik ’s morgens fris zijn. Na mijn werk, vooral in het weekend, ga ik wel eens even ontstressen onder het genot van een pilsje. Als er iets te vieren valt en ik moet de volgende dag werken, ga ik niet naar de kroeg. Ik ken mezelf, als het gezellig is, ga ik echt niet op tijd naar huis.
RokenDeze zomer was er geen probleem, op het terras mag gerookt worden. Hoe het deze winter gaat, ben ik benieuwd. Soms staan er meer mensen buiten dan binnen. Ik rook, dus ik sta ook af en toe buiten.