Lisan Caris (51) draagt twee braises om haar armen. Verder zie je niets aan haar. Maar ze heeft dus wel een handicap. Zij is een ervaringsdeskundige en sinds kort de voorzitter van de Gehandicaptenvereniging Roermond e.o.
Vertel iets over de vereniging?
“Vijf jaar geleden heeft de vorige voorzitter mij gevraagd om bij de Vereniging te komen. Dat heb ik gedaan en ik ben vijf jaar secretaris geweest en nu ben ik sinds kort voorzitter. We hebben nu rond de 45 leden. Dat is veel te weinig. Wij willen graag meer leden, ook jonge mensen zijn welkom. Wij bieden onze leden vooral gezelligheid. Ook hebben we een adviesbureau die voor onze leden alle mogelijke hulp kan geven i.v.m. WMO. Onze jaarvergadering is heel leuk en gezellig. Onze leden zijn allemaal gehandicapt, zichtbaar of onzichtbaar. Oude mensen hebben vaak kwaaltjes waardoor ze niet kunnen zoals ze willen. Ook deze mensen zijn bij ons van harte welkom. We komen samen in Asenray in ‘T Spikkerdal in een café met zaaltje. In de wintermaanden doen we o.a. aan jeu de boules. Met dit soort activiteiten bieden we lol en plezier en we zien het als leuke uitjes zonder zorgen. In september hebben we een uitstapje, dit jaar gaan we naar de Kasteeltuinen in Arcen. Wij staan open voor nieuwe ideeën en activiteiten. Onze website is: www.gvroermond.nl”
Wat doe je nog meer?
“Ik doe ook ander vrijwilligerswerk omdat ik niet thuis wil zitten te kniezen. Onder de mensen zijn is voor mij een goede remedie om niet te piekeren. Ik doe bijvoorbeeld voor bungalowpark ’t Posterbos, waar wij de meeste tijd verblijven, de Public Relations. Daar ben ik bezig met een groot evenement op te zetten met onder andere een barbeque en een braderie. Ik ben ook lid van het Gehandicapten Platform in Roermond. Wij zetten ons in voor alle minder validen om betere voorzieningen te verkrijgen.
Wat is jouw handicap?
Lisan: “Ik ben 13 jaar geleden geopereerd aan een carpaal tunnelsyndroom, eerst aan de linker hand en enkele maanden later aan de rechter hand. Niet eens een heel ingrijpende operatie. Later bleek dat ik posttraumatische dystrofie had in beide armen. Daarna ben ik een keer flink gevallen en toen had ik het ook in mijn rechter been. Maar ik mag niet klagen, er zijn mensen die het nog erger hebben.”
Wil je iets meer uitleggen over posttraumatische dystrofie?
“Je hebt het al in je lichaam maar het hoeft niet naar buiten te treden. Het is geen spierziekte maar eigenlijk een constante ontsteking van zenuwen. Het gaat altijd gepaard met heel veel pijn. De ziekte komt aan het licht als iemand een trauma oploopt dus gewond raakt. Er wordt onderscheid gemaakt tussen een ‘koude dystrofie’ en een ‘warme dystrofie’. Ik probeer alle behandelingen die er maar bestaan. Dat kan zijn een bepaald dieet. Dat heeft bij mij niet geholpen. Ik heb zenuwblokkades geprobeerd, infusen, spuiten. Ik sta nu op de wachtlijst voor een nieuwe behandeling, een pijnbehandeling. De dystrofie gaat er niet van weg maar misschien wordt de pijn verlicht. Af en toe is mijn pijn ondraaglijk.”
Hoe beïnvloedt deze handicap je leven?
“Ik heb dagen dat ik helemaal niets kan. Vorst kan ik niet tegen. Een warm klimaat is heel goed. Eigenlijk zou ik moeten emigreren naar een warm land maar ik kan mijn familie en vrienden echt niet missen. We hebben drie dochters en toen de oudste 13 jaar was, kreeg ik dystrofie. We hebben ze heel zelfstandig opgevoed, ze moesten al vroeg meehelpen in huis. We zijn kleiner gaan wonen met de slaapkamer en badkamer op begane grond. Er zijn dagen dat ik absoluut niet kan traplopen. Ook het zwaardere huishoudelijke werk kan ik niet. Ik kan soms wel een beetje afstoffen en meestal probeer ik te koken. Het liefste wat ik doe is op mijn kleindochter van bijna vier jaar passen. Maar er zijn tijden dat ook dat niet kan.”