• MOON

Graag wil ik jullie lezers, deelgenoot maken van de hoogte- en dieptepunten uit mijn leven. Ik ben Moon, 57 jaar en ik ben al 12 jaar getrouwd met Bear. Ik ben een Roermonds "maedje", geboren en getogen, maar woon nu in een dorp in midden Limburg. Ik ben de "boze stiefmoeder" van een jongen van 23 en een meisje van 19 jaar.

Een beetje kanker (5)

ARTIKEL DELEN OP SOCIALE MEDIA

De telefoon ging en ik zag op de display dat het Bert was. ‘En?’, vroeg hij. ‘Niet goed, Bert, er zijn kwaadaardige cellen gevonden, ik heb borstkanker.’ Het was raar om dat de eerste keer te zeggen. Ik huilde zachtjes en aan de andere kant bleef het lang stil. ‘Waar ben je nu?’ vroeg hij. ‘In het ziekenhuis, afdeling 4.’’

‘Zal ik komen?’ ‘Heel graag, schatje,’ zei ik, ‘Tot zo, en rij voorzichtig, hou je gedachten erbij, alsjeblieft.’

Ik zei tegen Ellie dat ik waarschijnlijk voor een borst besparende operatie zou kiezen. ‘Ja.’ zei ze geruststellend, ‘Dat doen de meeste mensen, dan heb je ook geen gedoe met protheses en zo.’ Ze vertelde dat ze dagelijks vrouwen hielp met borstkanker en dat het goed te genezen was. En dat we er op tijd bij geweest waren, dank zij het bevolkingsonderzoek. Ik vroeg gelijk naar mijn zusjes, of die ook gevaar liepen. Waarschijnlijk niet, na het vijftigste levensjaar speelt erfelijkheid geen rol meer. ‘Dan hoef ik me daar in elk geval geen zorgen om te maken’. Ik zei: ‘Ik heb eens een artikel gelezen over de verhoogde kans op borstkanker te krijgen: ik heb geen kinderen gekregen, ik heb nooit borstvoeding gegeven, ik heb altijd veel bier gedronken, veel stress.... Toen ik dat las was ik al verbaasd dat ik het nog niet had gekregen.’

‘Kun je van bier borstkanker krijgen?’ vroeg Klaartje verbaasd. ‘Neen,’ zei Ellie, ‘Van teveel alcohol. Twee glazen per dag mag, meer niet.’ Ik trok een raar gezicht naar Klaar en dacht: eigen schuld, dikke bult...

Ik moest daarna naar de Opname. Klaar bleef in de hal staan om Bert op te vangen. Aan de balie moest ik weer huilen en ik zei tegen de medewerkster: ‘Ik heb net heel slecht nieuws gekregen.’ en het vrouwtje leefde heel erg mee. Eerst zou ik maandag  een gesprek krijgen met de oncoloog en daarna met de chirurg.

Klaar en ik liepen naar buiten om een sigaretje te roken en ik zag Bert de auto inparkeren. Ik zwaaide naar hem en mijn mobiel piepte. Ik gaf de telefoon aan Klaar en Bert en ik stonden in een lange zwijgende omhelzing. Daarna nam ik de telefoon over.  Het waren de ouders van Bert die heel erg schrokken van het nieuws en vroegen of ik wou dat ze kwamen. ‘Nee, doe maar niet, maar bedankt.’ Ze wensten me veel sterkte.

Klaar poetst altijd bij mijn moeder op de woensdag en vroeg: ‘Zal ik maar gaan, dan zijn jullie alleen. Maar wat moet ik moeder zeggen dat ik zo laat ben?’

Ik zuchtte diep. ‘Ik zie er zo tegenop om het haar te vertellen.’ Mijn moeder had al zoveel verdriet om mijn vader en daardoor had ze ook veel lichamelijke klachten. ‘Margo is er ook,’ zei Klara. ‘Oh, misschien kun je met haar overleggen of we het haar moeten vertellen.’

‘Dat is goed,’ zei Klaar, ‘Dan komen wij later ook en dan zien we wel.’ Ik had honger, raar maar waar.

We gingen nog naar de röntgen om foto’s van mijn longen te laten maken. ‘Is dat om te kijken of er uitzaaiingen zijn’ vroeg ik. De vrouw kon mij daar geen uitsluitsel over geven en nu bekroop mij het vreselijke gevoel dat ik er best nog wel longkanker bij kon hebben. Dat is nu mijn grootste angst, niet mijn borst, maar mijn longen. Ik heb eenendertig  jaar flink gerookt.

Ik belde naar het werk en ik kreeg Roel aan de telefoon. Hij schrok heel erg en wist niet wat hij moest zeggen. ‘Het is gewoon kutnieuws,’ zei ik en hij drong erop aan dat ik ’s avonds niet zou komen werken. Eigenlijk vond ik dat prima want ik kon me toch nergens op concentreren.

Nog even bloedprikken en we konden snel het ziekenhuis verlaten. 

Bert vertelde dat hij heel vroeg wakker was geworden met een rot voorgevoel. Hij had niet meer kunnen slapen maar hij was blij dat we nu zekerheid hadden. ‘De kogel is door de kerk, nu kan er wat mee gedaan worden, die onzekerheid is vaak erger dan de werkelijkheid.’

Ik was het niet helemaal met hem eens, maar ik zweeg.

VOLG ROERMONDENAAR.NL
WIE WOONDE WAAR IN ROERMOND 1937
TAALGEBRUIK EN CULTUUR IN ROERMOND

Lotte onderzoekt het taalgebruik in Roermond. Ze kijkt daarbij naar verschillende talen en hoe deze door de vele verschillende inwoners van Roermond gebruikt worden in het dagelijkse leven.

Lees verder

TELEFOONGIDS VAN ROERMOND UIT 1906