Henk Pubben (66) ‘eine echte Remunjse jong’ en dat is hij gebleven ook al woont hij het grootste gedeelte van het jaar op Cuba. Hij neemt het beste van allebei de culturen graag over. Henk is blij als hij in Remunj is maar ook blij als hij weer naar Cuba vertrekt.
Over vroeger
Geboren in de Sint Janstraat in Roermond in dat huis met het bordes. Er was een bombardement in 1944 en mijn moeder moest vluchten. Een week later is mijn moeder, mijn broer Huub en ik naar het ziekenhuis gegaan. Mijn vader zat ondergedoken om niet in Duitsland te werk gesteld te worden. Mijn vader, Theo, de sjnieder, was meester-kleermaker. Hij maakte herenkostuums, mantelpakken, winterjassen eigenlijk alles. Mijn moeder, Annie was een goede naaister, zij was van Rutten van de Kapel op de Heinsbergerweg. Vlak na de oorlog waren er weinig stoffen te krijgen en mensen kwamen soms met oude gordijnen om daar kleding van te laten maken. Die schaarste heeft gelukkig niet lang geduurd. Wij woonden in de Nassaustraat in “t Veld. Daar stonden wat huizen tot aan het einde van het ‘Gebrook, de Iesbaan’ en daarachter vruchtbare akkers en de ‘Sjinderskoel’. Geweldige buurt om op te groeien. Ons gezin telde maar twee kinderen, mijn broer en ik maar er woonden daar vooral grote gezinnen. Ik heb tot de dag van vandaag contact met de kinderen van toen uit de straat. De lagere school heb ik gevolgd in de Nassaustraat, de school die nu is afgebroken en daarna ben ik naar het Bisschoppelijk College gegaan. Fantastische opleiding, landelijk goed aangeschreven. Ik heb de HBS afgemaakt op Schöndeln.
Verder...
Na de middelbare school ben ik naar de Academie Lichamelijke Opvoeding in Den Bosch gegaan gedurende één jaar. Ik vond het helemaal niks. Het studentenleven, daarentegen, was wel heel leuk. Mijn vader en moeder waren van mening dat als ik niet studeerde, dan moest er maar gewerkt worden. Ik heb textielcursussen en in de kortsmogelijke tijd (twee maanden) ge haald. Daarna ben ik in Heerlen bij Schunck gaan werken. Daar ben ik een jaar gebleven. Ik had daar geen mogelijkheden om vooruit te komen. Toen ben ik in Eindhoven gaan werken bij de beste zaak van Nederland: ‘Nieuw Engeland’. De zaak bestaat inmiddels jammer genoeg niet meer. Daar ben ik zes jaar gebleven en heel veel geleerd. Ik ben bij de inkoop terecht gekomen. Op mijn 27e dacht ik dat ik genoeg geleerd had en begon voor mezelf.
Zelfstandige
Ik ben in Roermond een herenmode zaak begonnen op de Bergstraat in het smalle pandje van ‘Tante Tien’, het snoepwinkeltje uit mijn jeugd. Ik waagde de stap ondanks dat er veel gerenommeerde herenmode zaken waren in Roermond. Ik noemde mijn zaak ‘Lazy Lord’ en mijn zaak was anders dan de bestaande omdat ik exclusieve kleding uit Italië verkocht, veel kennis in huis had en geweldige service verleende.
Ik was inmiddels getrouwd en wij kregen twee kinderen, een zoon, Patrick, en een dochter, Saskia.
Na zes jaar Lazy Lord op de Bergstraat deed zich een grote verandering voor in Roermond. De grootwinkelbedrijven vestigden zich. Ik huurde een pand tegenover de HEMA. Na vijf jaar heb ik de zaak verplaatst naar de Joep Nicolaasstraat in verband met de veel gunstiger huurprijs. Daar heb ik nog achttien jaar de zaak gehad. Met succes! Toen ik 56 jaar was, de kinderen uit huis waren, gescheiden, heb ik de zaak verkocht.
Cuba
Mijn oom Wil was security officer op de Holland-Amerika Lijn (HAL) ik ben hem gedurende drie weken gaan bezoeken op Cuba, samen met mijn broer en zijn zoon. Ik dacht meteen: ‘hier kom ik terug’. Oom Wil is nu 93 jaar, gepensioneerd en in goede gezondheid. Wij spraken geen Spaans en we hebben daar met een woordenboekje rondgelopen. Na een jaar nodige oom Wil mij uit om zijn 80e verjaardag te vieren in Havanna. Ik leerde mijn huidige vrouw Norma kennen, een Cubaanse. Zij had negen jaar in het toerisme gewerkt, Duits gestudeerd en ruim twee jaar in Berlijn gewerkt als vertaalster/tolk. Zij is nu zeven keer in Roermond geweest en heeft meegeholpen om het ziekenhuisproject tot een goed einde te brengen.
Goed doel
In die maand vakantie kwam ik terecht in het provinciaal kinderziekenhuis van Matanzas, 100 km van Havanna, de hoofdstad van Cuba. Ik heb foto’s mogen maken van de erbarmelijke toestand in het ziekenhuis. Ik kwam in Roermond terug met die foto’s en ik hoorde dat volgens de nieuwe Arbowet, alle ziekenhuisbedden in het Laurentius ziekenhuis vervangen moesten worden. Ton Broens en ik hebben een stichting in het leven geroepen MAMA, Medische Assistentie voor Midden Amerika. Ton was penningmeester en ik was voorzitter en zorgde voor het transport van de containers. Alle donaties, groot en klein, werden enkel gebruikt voor het transport en de benzine. Ik kreeg voor mekaar dat ik de bedden van het Roermondse ziekenhuis mocht hebben voor het ziekenhuis op Cuba. Het vervoer was een probleem. Ik ging praten met een reder die met zijn schepen voer op Cuba. Ik kreeg drie containers gratis vervoer. Van Eilers, tentenbouwer, kregen we gratis een tent op de binnenplaats van het Laurentius ziekenhuis om de bedden zolang op te slaan tot ze vervoerd konden worden. Het bleef niet alleen bij de bedden maar we kregen veel meer toezeggingen van ziekenhuisspullen. Bijvoorbeeld van het Sint Jansgasthuis in Geleen, dat werd afgebroken, kregen we het hele interieur. Een prachtige roestvrij stalen keuken met fornuizen, tafels...alles. Van een bedrijf in Zaandam kregen we plastic vuilnisbakken en heel veel vuilniszakken. Uit Goes kregen we een halve container rolstoelen, poetskarren, zeep en desinfecteermaterialen Van een ziekenhuis in Den Haag kregen we vier nauwelijks gebruikte anesthesieapparaten. Van het Rode Kruis in Roermond kregen we een ambulance. Het project is nu afgesloten. Het was de bedoeling dat het vier jaar zou duren en dat is gelukt.
Het dagelijkse leven
Cuba is een uniek land met een bijzondere vriendelijke bevolking. Het wordt helaas al tientallenjaren geboycot door Amerika. Als een iemand zaken doet met Cuba, mag hij Amerika niet meer binnen! De bevolking lijdt er onder. Ik heb me aangepast. In Cuba ben ik misschien wel rijk maar daar merkt niemand iets van. Wij leven sober in een gewoon huis in een volksbuurt van Havanna. Ik heb geen auto, ik heb een fiets. De straten zijn niet heel geschikt om te fietsen. Dus ’s avonds fiets ik niet, dan zie ik de kuilen in de weg niet. Er is veel saamhorigheid onder de mensen. Ik hoop dat daar niet teveel buitenlandse invloeden komen, de mensen moeten hun problemen zelf oplossen. Er zijn veranderingen op komst. Heel langzaam zie je dat mensen een business voor zichzelf mogen beginnen. Het is een heel vruchtbaar land met schitterende natuur. Drie keer groter dan Nederland en 12 miljoen inwoners. Er is altijd goed weer. We hebben geen glas in de ramen, alleen houten lamellen. Die gaan dicht als er een orkaan over het land gaat. Dat natuurgeweld is prachtig om te zien. Ik heb nu zeven orkanen meegemaakt. Daar gebeuren nooit ongelukken, mensen en dieren die gevaar lopen worden ruim van tevoren geëvacueerd.
Roermond
Mijn vrouw is op dit moment in Spanje. Haar zoon woont daar en zij verblijft daar enkele weken en dan komt ze ook naar Roermond, Posterholt eigenlijk. Een broer van haar woont in Tjechië. Ik ben bezig om een kleine reünie te organiseren voor haar familie, bij ons in Posterholt. Wij hebben daar een vakantiehuisje waar we wonen als we hier zijn. Ik vind het belangrijk om hier een eigen onderkomen te hebben. Ik ben een gedeelte van het jaar altijd in Midden-Limburg. Heel rustig en landelijk.
Cultuurverschillen
Een groot verschil met Cuba, Daar is iedereen vriendelijk, intelligent, gastvrij en heel luidruchtig! Als me dat wat teveel wordt, spring ik op de fiets en zoek vrienden en kennissen op. Ik ken veel mensen op Cuba. Het is een beetje alsof de tijd daar heeft stil gestaan. Je waant je eind jaren 40 begin jaren 50. Buren helpen elkaar. Je ziet vaak mensen een plastic bakje met eten naar de buren brengen naar de man of vrouw die alleen woont. Ze kunnen wel eens discussies hebben die flink oplopen. Maar het komt altijd weer goed. Ze drinken dan samen een kop koffie, een biertje of een glas rum. Precies zoals in de Nassaustraat in Het Veld vroeger. Mede door de revolutie in 1959/1960 zijn er goede veranderingen gekomen. Bijvoorbeeld in het onderwijs, de gezondheidszorg. Alles is gratis. Cuba is het enige Latijns-Amerikaanse land waar geen analfabetisme is. Ik heb Spaans leren spreken op straat. Al doende. Ik heb daar enkele heel goede vrienden gemaakt. Het is best moeilijk om vrienden te maken omdat het financiële verschil erg groot is. Men denkt al snel dat alle buitenlanders rijk zijn. In het begin sprak ik alleen Duits met mijn vrouw maar nu alleen nog maar Spaans.