Sandra Baetsen (36) woont al een jaar of tien in Zuid-Afrika. Ze kijkt vanuit haar appartement uit op de Tafelberg. Daar rent zij bijna dagelijks. Maar ze staat toch nog geregeld stil bij de prachtige natuur en geniet bewust van haar omgeving, dankbaar dat ze daar mag leven.
Sandra vertelt:
Ik ben geboren in Heythuysen op De Heide op een aspergeboerderij samen met een broer. Hij is vijf jaar ouder dan ik. Mijn ouders hadden een boerderij dicht bij bos en heide. Ik heb in Heibloem op de basisschool gezeten. We zaten met acht kinderen in de klas en ik was het enige meisje. Het was een heel beschermde, zorgeloze jeugd. Ik ben naar de MAVO in Heythuysen gegaan en daarna naar de MEAO in Roermond. Met negentien jaar ben ik op kamers gegaan in Eindhoven om op de HEAO te gaan studeren.
Reislust
Toch had ik al van jongs af aan een reislust in me. Mijn moeder stond daar voor open gelukkig. Mijn vader was het daar helemaal niet mee eens. Met hulp van mijn moeder ben ik al op mijn achttiende jaar naar Brazilië afgereisd. Daar woont familie van mijn moeder. Toen ik negentien was ben ik met mijn broer en twee vrienden van hem naar Namibië gegaan. Daar woonde een oom van mijn vader. Hij was missionaris en heeft daar 50 jaar in de bush gewerkt. Die reis heeft diepe indruk op mij gemaakt. Het land en het leven daar was zó anders en ik wilde daar terug.
Plannen
Toen ik na die vakantie naar de HEAO ging, heb ik bewust voor International Marketing Management gekozen. De studie was voornamelijk in het Engels en er was een uitwisselingsprogramma. Ik wilde persé stage gaan lopen in het buitenland. In mijn derde studiejaar en mijn eerste stage heb ik in Spanje gedaan. Dat waren vijf maanden en ik heb in een bedrijf gewerkt op de marketingafdeling. Spaans heb ik daar ook snel geleerd. Toen ik weer in Nederland was, ben ik meteen brieven gaan schrijven naar bedrijven in Zuid-Afrika. Ik heb wel 30 brieven geschreven maar niemand had interesse tot een engelse marketingmanager mijn brief las. Hij kende mijn studie en zag het zitten. Ik mocht een marketingplan schrijven voor het Midden-oosten. Daar ben ik ook vijf maanden geweest en hartstikke verliefd geworden op het land!
Afgesproken!
Ik had mijn ouders moeten beloven dat ik maar vijf maanden zou blijven. Ik kwam ook weer thuis maar had inmiddels een contract getekend voor anderhalf jaar! Ik ben hier gekomen om af te studeren en gelijk weer terug te gaan voor mijn baan bij de grootste fruitexporteur van Zuid-Afrika. Ik heb in die tijd Afrikaans leren spreken en veel ervaring opgedaan. Na anderhalf jaar was mijn visum afgelopen en het bedrijf wilde mij wel overplaatsen naar een Europees kantoor. Ik heb vier maanden onbetaald verlof gevraagd en ben gaan back-packen door Oost-Afrika. Dat was fantastisch. Uiteindelijk ben ik overgeplaatst naar Antwerpen.
In Europa
Ik zeg altijd als het weer beter was in Antwerpen zou dat mijn favoriete stad zijn. De mensen houden van lekker eten, het goede leven, helemaal leuk. Ik werkte voor hetzelfde Zuid-Afrikaanse bedrijf en moest Zuid-Afrikaans fruit verkopen aan supermarkten in Nederland en Scandinavië. Ik had in Nederland bijvoorbeeld Albert Heijn als klant. Ik was nog heel jong en voor mij was het een hele uitdaging. Ik moest veel reizen binnen Europa en ik heb daar heel veel geleerd. Ook leuke mensen leren kennen. Maar na een jaar, wilde ik eigenlijk terug naar Zuid-Afrika.
De zon!
Ik heb dat gevraagd aan mijn bedrijf maar zij hadden plannen om mij naar het hoofdkantoor over te plaatsen in Londen. Toen heb ik ontslag genomen. Het weer in Engeland is nóg erger dan in Antwerpen. Ik ben niet iemand die steeds op het strand wil liggen maar ik merk wel dat zon mij heel blij maakt. Ik ben terug naar Zuid-Afrika gegaan en meteen een baan gevonden bij een ander fruitbedrijf. Daar heb ik zes jaar gewerkt en veel kunnen reizen naar Spanje en Egypte voor dat bedrijf. Na vier jaar wilden zij een bedrijf starten in Brussel en of ik dat wilde doen. Ik zei: ‘Niet langer dan vier maanden’. In de zomer van 2005 heb ik in Brussel een nieuw kantoor opgezet. Eigenlijk wilden ze dat ik daar bleef maar ik wilde met alle geweld terug naar Zuid-Afrika. Dat was goed.
Eigen bedrijf
Toen ik weer terug was in Kaapstad heb ik tot 2007 voor dat bedrijf gewerkt. Toen ben ik voor mezelf begonnen. Mijn visum liep af en ik had veel problemen om te kunnen blijven. Ik nam een baan weg van de mensen daar, dat was de reden waarom ik zo moeilijk een visum kreeg. Ik kon nergens meer een baan krijgen. Bedrijven benaderden mij wel om voor hun projecten te doen. Zo ben ik er eigenlijk ingerold. Eigenlijk als tijdelijke oplossing om de kost te verdienen. Maar toen eindelijk mijn visum rond was en ik een permanente verblijfsvergunning had, had ik geen baan meer nodig. Mijn bedrijf liep super. Nu zou ik niet meer anders willen. Sinds twee en een half jaar ben ik projectmanager, freelancer voor verschillende klanten in de fruitindustrie of in de logistiek, ik probeer ook verschillende bedrijven om de tafel te krijgen om te gaan samenwerken, ik doe marketing en klantenwerving voor een Nederlands bedrijf. Heel uiteenlopende dingen en ik merk dat dit heel goed bij mijn karakter past. Het werk is nooit meer saai.
Sociaal
Ik ben nu ook bezig op het sociale vlak. Ik ben voor drie klanten daarmee bezig. Veel zwarte mensen krijgen tegenwoordig stukjes land van de regering. Daarop gaan ze dan boeren. Het land moet meer opbrengen dan voor eigen gebruik nodig is. Er moet geëxporteerd worden. De boeren hebben trainingen nodig. Daar haal ik dus geld voor op bij overheden, buitenlandse instanties, ambassades. Fondswerving dus. Een ander project is dat we kinderen uit de townships die graag en goed in sport zijn maar niet de top halen. Om daar een carriere in de sport voor te realiseren. Dit zijn projecten die ik erg leuk vind. Ze komen gewoon mijn kant uit, ik hoef er niets voor te doen. Een nieuw proefproject is om fruit naar township scholen te brengen. Veel kinderen komen naar school met honger. Wij geven een fruitsoort en een boterham per kind bij zeven scholen. Als dit aanslaat, schrijf ik een businessplan en breiden we het project uit.
Mijn persoonlijke leven
Op een gegeven moment ben ik vrijwilligerswerk gaan doen. Ik geniet zo van dit land en wil iets terug doen. Ik ben in een weeshuis voor HIV-besmette kinderen terecht gekomen. Het tehuis wordt gerund door katholieke nonnen. Ik wilde eigenlijk geld gaan inzamelen maar moeder overste was niet onder de indruk. Geld hadden ze niet nodig wél tijd! ‘Maar dat heb ik niet’, was mijn eerste reactie. Ik heb het druk genoeg. We kwamen overeen dat ik iedere zondag twee uurtjes zou vrijmaken. Ik had nog nooit met kinderen gewerkt. Het waren kinderen van 0 tot vier jaar. Binnen twee maanden zat ik daar iedere week de hele zondag. Toch botste het vrij snel met de nonnen. De kinderen kregen toen nog geen aids-remmers en zij stierven voor hun achtste jaar. De kinderen groeiden op achter muren en kwamen nooit ergens. Terwijl daar de mooiste natuur van de wereld is. Ik nam de kinderen stiekem mee achter de rug van de nonnen, er pasten acht kinderen in mijn auto. Op zondag ging ik leuke dingen doen met ze, zeven jaar lang.
Toen heb ik me aangesloten bij een nieuw project. Zes kinderen in een gewoon huis in een township met ‘ een huismoeder en een huisvader’ op laten groeien. Zoveel mogelijk als een normaal gezin. Ik zie hoe deze kinderen opgebloeid zijn omdat ik ze al heel lang ken. Ze krijgen nu aids-remmers en hun levensverwachting is nu 30 jaar of ouder. Dat weten we nog niet. Twee oud-collega’s van mij in Antwerpen Manuela en Nicole en ikzelf, zijn een eigen stichting begonnen. Wij hebben een van de huizen geadopteerd en wij zorgen dat er genoeg geld is zodat dit huis kan blijven functioneren. Er wonen 6 kindjes en ik ga daar een keer per drie weken naar toe en doe iets leuks met de kinderen. Inmiddels halen we zoveel geld op dat we ook kunnen investeren in het onderwijs van deze kinderen. Op die manier zorgen we dat ze kunnen gaan studeren of een vak leren. Later als ze geld verdienen kunnen ze ook weer iets terug doen voor de stichting zodat andere kinderen een opleiding kunnen volgen. Zo is het cirkeltje gesloten.
Mijn leven
Ik woon midden in het centrum van Kaapstad met zicht op de Tafelberg. Ik ben een paar keer verhuisd maar heb altijd uitzicht op de Tafelberg gehad. Veel van mijn buitenlandse vrienden wonen aan zee maar ik wil deze berg zien. Ik woon in een appartement en dat heb ik heel modern ingericht en in mijn buurt voel ik me redelijk veilig. Je moet natuurlijk wel weten door welke straten je loopt en door welke niet. Het verschil tussen arm en rijk is nog heel erg groot. Voor arme mensen is een mobiele telefoon heel erg waardevol. Dat moet je begrijpen en je moet daar niet mee lopen showen. Ik heb wel zwarte vrienden maar....een zit in Los Angeles, hij werkt voor NASA en de andere vrienden zijn oorspronkelijk uit Nigeria en Zimbabwe. Het zijn hoger opgeleide mensen. Het heeft met opleiding te maken en niet met kleur. Johannesburg is verder in dat opzicht. Daar zijn veel meer zwarten met een goede opleiding. Maar er is al veel veranderd met toen ik er voor het eerst was. Het verschil is echt enorm. Van extreme apartheid tot wat het nu is. Ik ben heel positief over de toekomst. In Zuid-Afrika leven veertien stammen met verschillende talen en gewoonten. Daarnaast de Indiërs, de kleurlingen die Engels spreken en kleurlingen die Afrikaans spreken, blanken en allerlei godsdiensten. Het is een fantastisch land.
Ik heb in mijn appartement een grote tafel en ik nodig graag mensen uit op het eten. Ik heb een grote vriendenkring. Dat komt denk ik omdat ik daar geen familie heb. Vrienden worden je familie. Ik heb wel Afrikaanse vriendjes gehad maar er is een cultuurverschil. Ze zijn toch wat traditioneler. Ze vinden het wel leuk die Europeanen maar na een tijdje moet je maar ‘gewoon’ gaan doen. Ik ben op dit moment niet getrouwd... maar ook niet alleenstaand... we wonen niet samen. Ik heb een vriend, uitgerekend een Duitser. Daar had ik niet zo ver voor hoeven te reizen!