Mevrouw N.S. te N. (91 jaar) vertelde mij over haar dilemma. Zij moet een beslissing nemen waar wij allemaal voor komen te staan als wij een gezegende leeftijd bereiken.
N. vertelde:
Het is zo dat ik in een groot huis woon in een dorp. Ik woon daar al heel lang en iedereen kent me in het dorp. In dat huis hebben wij onze acht kinderen groot gebracht. Mijn man is 32 jaar geleden gestorven. Tegenwoordig ben ik niet meer goed ter been en alles gaat een stuk moeizamer en langzamer dan vroeger. Dus ik moet nu beslissen of ik in een bejaardentehuis ga wonen. Als ik ziek wordt of een ongeluk krijg, kom ik in een verpleeghuis. Dat is pas echt erg. Mijn zus van 96 jaar woont ook sinds kort in het bejaardentehuis in ons dorp. Als ik daar ook woon kan ik een beetje op haar passen. Ik heb hele fijne kinderen, 16 kleinkinderen en 6 achterkleinkinderen. Iedere dag van de week komt een van de kinderen mij ophalen om te komen eten en een deel van de middag en avond door te brengen. Ik hoef dus nooit te koken. Dat vind ik heel fijn. Eén zoon neemt iedere week een middag vrij om met mij familie of vriendinnen of dorpsgenoten te bezoeken. Op alle feestjes wordt ik uitgenodigd en gehaald en weer terug naar huis gebracht. Met zoveel nazaten zijn er ook veel feestjes. Ik leef erg mee met mijn nakomelingen en ik ben iedere verjaardag, afstudeerfeest of trouwerij present.
Vorige week heb ik me in laten schrijven voor een plaatsje in het bejaardentehuis, maar ik kan nog altijd weigeren! Het is een grote stap en ik wil eigenlijk alles laten zoals het is. Het is inderdaad zo dat ik niet meer het hele huis bewoon. Ik zit altijd in mijn kleine woonkamer of in de keuken. Ik slaap ook al beneden. De grote woonkamer gebruik ik helemaal niet. Boven gebruik ik alleen maar de badkamer. Het onderhoud van het huis is een hele last. Maar ik hou wel van veel ruimte om me heen. Mijn hele leven zal veranderen als ik in een bejaardentehuis woon. Hoe zal alles verder gaan?
Beste mevrouw S. Ik heb goed geluisterd en eigenlijk geeft u het antwoord zelf al. U vraagt: Hoe zal alles verder gaan?
Een van uw w kinderen komt u iedere dag halen voor het eten en de gezelligheid.
Dat verandert niet.
U blijft naar alle festiviteiten gaan in de familie.
Dat blijft hetzelfde.
U bewoont eigenlijk maar een klein gedeelte van een groot huis.
Dat is niet anders in het bejaardentehuis.
Uw zoon houdt een middag in de week voor u vrij.
Dat blijft hij doen.
U hoeft niet meer te koken.
Maar dat deed u toch al niet. Nog mooier: U krijgt zelfs twee keer per dag warm eten. “s Middags in het bejaardentehuis en ’s avonds bij een van uw kinderen.
U woont dicht bij uw zus.
Dat was altijd al zo.
U hoeft zich niet meer te bekommeren of het huis gepoetst wordt.
Dat is uw zorg niet meer.
U blijft gewoon in het dorp wonen.
Dus...welke veranderingen bedoelt u eigenlijk?
Nog vele gezellige jaren, Fiena