Lieve Fiena,
Langzamerhand kom ik tot de overtuiging dat ik als een van de weinigen een fijne jeugd heb gehad. Al mijn vrienden en vriendinnen van nu hebben het zwaar gehad. De meesten vanwege (te) strenge ouders met slaag en al. Vooral veel moeten en niks mogen en weinig begrip. Dus veel eenzaamheid. Maar wat mij heel erg opvalt is dat heel veel mensen zich weinig tot niets kunnen herinneren van hun jeugd. Vraag ze naar de basisschool, vroeger de lagere school, wie zaten er bij jou in de klas, wie gaf les, met wie ging je om, wie woonden er bij jou in de straat. Wat speelden jullie. Wat kreeg je met sinterklaas of hoe werd je verjaardag gevierd? Voor velen is dat een donker gat met een of twee herinneringen. Meestal geen leuke.
Ik kan me alles herinneren. Wij woonden in de stad boven onze winkel. Zoals alle kinderen in de straat. Wij hadden geen tuinen, we speelden op straat, of op zolder en zelfs van de kelders hadden we een speeldomein gemaakt. Op woensdagmiddag met mooi weer gingen we naar De Weerd, of naar Mijnheerkens. Gewoon met de kinderen uit de straat. Onze ouders werkten in de winkel. Wij hadden toen al moderne moeders die werkten en (gelukkig) geen tijd hadden om ons steeds in de gaten te houden.
Verder speelden we in portiekjes, waar we huiskamers van maakten, vadertje en moedertje speelden met veel poppenkinderen, poppenwagentjes, bedjes en kleertjes. De trap voor een huis werd schooltje. We maakten met wat oude doeken prima ziekenhuisbedden. Op de lange zomeravonden speelden we verstoppertje met de hele straat. We waren altijd wel bezig met het instuderen van een toneelstuk.
De kinderen uit de straat, met enkele heb ik nog contact en andere heb ik uit het oog verloren. Ik zou wel eens willen kletsen met Loekie, Petertje, Marijke, Jackie, Elsje, Loesje, Anske, Angelique, Marietje en Lia, Heintje en Joseetje, Godelieve, Joke, Jopie, Paula, Hanneke, Emmy , Marlies, Ludo, Bennie en Theo van de Wolbaal. Wat kunnen zij zich herinneren?
Ik vergeet nooit het snoepwinkeltje van tante Tien, hoe het daar rook naar heerlijke snoep. Voor vijf cent kreeg je al een zoute drop. Heel groot en heel zout. De onovertroffen frites van Antje. Het ijs van de IJsarchitect, de harde broodjes van Janssen, rechtstreeks uit de oven.
De stad bestond uit echte winkels, geen winkelketens. Iedere winkel had zijn eigen uitstraling. Grootwinkelbedrijven waren er nog niet. Alleen De Gruyter. Maar daar deed mijn moeder geen boodschappen. Dat bedrijf maakte de middenstand kapot volgens mijn vader. Dat was dus de reden dat ik het ‘Snoepje van de Week’ misliep.
Maar bovenal herinner ik me het voldane gevoel na een middag gespeeld te hebben. Intens tevreden ging ik naar huis omdat ik zo heerlijk gespeeld had, Ik was verpleegster, dokter, moeder, onderwijzeres of toneelspeelster geweest. Met weinig middelen, maar we hadden genoeg aan onze fantasie. Dat zelfde gevoel van voldaanheid heb ik als ik lekker gewerkt heb. Dat gevoel is precies hetzelfde gebleven.
Zouden de vriendjes en vriendinnetjes van vroeger dit ook zo voelen?
Groeten, M.
Beste M.
Wat u moet doen is een reünie organiseren. Gewoon doen.
Succes, Fiena