Beste Fiena,
Tja, tegenwoordig weet ik niet meer zeker hoe een en ander hoort. Wanneer zeg ik je en jij en wanneer u? Vroeger was dat geen vraag. Je noemde ouderen altijd u. Zelfs je eigen ouders. Ik heb een Duitse moeder. Dus zei ik tegen mijn vader en moeder jij. Niemand van mijn klasgenoten en vriendinnen en vriendjes waagde dat te doen. Ze vonden dat heel brutaal. In Duitsland is het tot op de dag van vandaag normaal om je ouders, tantes en ooms met jij (Du) aan te spreken. U (Sie) is voor vreemden en buitenstaanders. Als kind zei ik u tegen mijn Duitse familie. Daar keken ze raar van op. Ik kreeg te horen dat je je eigen familie toch niet 'Sietste'. Een verwarrende situatie. Duitse mensen zeggen altijd Sie tegen vreemden ook al zijn ze bijvoorbeeld pas 17 jaar. Soms wordt gevraagd of zij het goed vinden om bij de voornaam en met jij aangesproken te worden. Mijn moeder was vriendin met de overbuurvrouw, 60 jaar lang en altijd spraken ze elkaar met mevrouw en met u aan. Ze gingen zelfs samen op vakantie. Op vandaag klinkt het me gek in de oren als Duitsers op tv elkaar nog steeds met Sie aanspreken als ze onderhand van plan zijn met elkaar te trouwen. Op een gegeven moment bieden ze elkaar dan toch eindelijk officieel het Du aan. Ik vind het lastig om vreemde mensen aan te spreken met jij of u. Waar ligt de grens. Bij oude mensen? Ik ben zelf oud dus het zijn mensen van mijn eigen leeftijd. Toch vraag ik nog vaak of ik ze bij de voornaam mag noemen. Soms lijkt dat me niet passend en blijf ik mijnheer of mevrouw zeggen. Tot ze zelf zeggen: zeg maar jij. Mijn kinderen en hun vriendjes zeiden altijd al jij tegen mij. Op ongeveer 12-jarige leeftijd besloten mijn kinderen om mij bij de voornaam te noemen. Dat vond ik goed. Laatste zei ik tegen mijn nieuwe hulp in de huishouding dat ze mij gerust bij de voornaam mocht noemen. Ze schrok en gooide dat idee verre van zich. Dat zou ze echt niet kunnen. Mijn dochter en ik beslisten ooit dat ik bomma genoemd zou worden door mijn kleinkinderen. Inmiddels zijn het tieners en ze noemen mij meestal bij de voornaam. Dat bomma is nooit echt goed geland. Ik vind het prima. Soms krijg ik een raar gevoel als wildvreemden mij met jij aanspreken. Bijvoorbeeld in een winkel. Dat vind ik mevrouw beter. Fiena, het is een verwarrende wereld.
Beste E,
Doe gewoon wat het beste lijkt dan word je/u niet gek.