Beste Fiena,
Soms denk ik ‘is dit alles?’ mijn leven bestaat uit het opruimen van troep, letterlijk en figuurlijk. Ik ben nu 40 jaar en ik moeder van twee kinderen van drie en vier jaar. Ik heb een baan in de administratie voor twintig uur bij een groot bedrijf. Vaak hard werken maar alles is overzichtelijk geregeld. Als er wel eens iets mis loopt of niet goed loopt, wordt dat opgelost door mijn baas. Mijn werk levert mij geen stress op. Ik weet wat ik moet doen en dat doe ik. Ik doe altijd mijn uiterste best en dat weet de directie. Ik ga met plezier naar mijn werk. Maar het vervelende is dat ik met nog meer plezier mijn eigen huis verlaat. De boel de boel laat. De rotzooi achter me laat. Ik spoed me naar mijn ordelijke bureau in een omgeving waar alles goed geregeld is. Waar ik niet verantwoordelijk ben voor eventuele chaos. Als die er al zou uitbreken, wat ik nooit en te nimmer mee heb gemaakt. Thuis is dat wel anders. Nooit gaat iets zoals verwacht. Altijd is er wel een kind dat ziek wordt, een driftaanval krijgt, niet meer naar de oppasmoeder wil of de oppasmoeder wil het kind niet meer. De vader wil ook niet goed meewerken. Hij heeft het druk. Geen tijd om op de kinderen te letten, de tuin te onderhouden, de garage op te ruimen, de was te doen of te koken. Ik heb daar ook geen tijd voor omdat er steeds een of andere ramp tussen komt. Mijn moeder komt geregeld op bezoek. Niet om een handje te helpen maar om keurend door het huis te lopen en kritiek op alles te hebben. Dat wordt mij dan teveel en ik maak haar dan vreselijke verwijten. Waarop zij het pand verlaat met de mededeling dat ik haar voor het laatst gezien heb. Ik wil haar ook nooit meer zien. Na een half uur is dat over en wil haar onmiddellijk zien. Hup, de kinderen uit de zandbak gevist en naar mama toe. Mama is niet blij met kinderen onder de modder in haar blinkend schone huis. Waarop ik dan weer laaiend háár pand verlaat. Dat schiet niet op. Thuis tref ik een ongekende zooi aan. Een nagenoeg lege koelkast, geen schone onderbroek meer te vinden. De wasdroger kapot en de hond die uit hoge nood in de woonkamer zijn drol heeft neergelegd. Het allerergste is nog dat manlief te midden van deze ellende de krant zit te lezen. Hij kijkt verstoord op als ik met een hoogrode kleur, met uitgezakte haardos en met mijn kleding vol modder (van de kinderen) binnen strompel. Hij vraagt wat we eten!
Fiena, hoe word ik gelukkig?
Beste E,
Ga hele dagen werken.