Beste Fiena,
Als vrienden en vriendinnen vertellen over hun jeugd in de jaren ’50, realiseer ik me steeds meer dat wij geen gewoon gezin waren. Veel Roermondse gezinnen waren gezegend met talrijke kinderen, wij niet. Ik heb een broer en een zus. Wij waren in naam katholiek maar we waren niet praktiserend. Mijn moeder en ik gingen wel naar de mis op zondag. Maar dat was meer uiterlijk vertoon. Mijn moeder kleedde zich nogal extravagant en ik had mijn mooiste jurkje aan en de haren in pijpenlokken. Wij liepen door de hele kerk om goed gezien te worden. Mijn vader weigerde om naar de kerk te gaan. Hij stemde ook geen KVP maar een linkse partij en zelfs een keer op de CPN. Dat moest van mijn moeder geheim blijven. Maar pap liet dat iedereen weten die het horen wilde.
Ik zag wel op de lagere school dat andere kinderen en gezinnen anders waren dan wij. Deze kinderen gingen bijna iedere dag van de week naar de H. Mis. Daar dacht ik nog geen seconde over. Ook kenden deze kinderen in de eerste klas al allerlei gebeden. Ik niet, nog geen Wees Gegroetje. Dat vond ik lastig. Mijn ouders kenden dat ook niet. Mijn vader had het waarschijnlijk verdrongen en mijn moeder was Duitse en kende alleen de Duitse versie. Daar had ik niks aan.
Vader had geen enkele respect voor mijnheer kapelaan. Ik herinner me nog levendig mijn eerste H. Communie. Ik had al de hele dag van familie gehoord dat ik zo’n mooie communiejurk had. Inderdaad heel apart. Nylon stof was de allernieuwste mode. Ik had een heel wijde rok met strik op de rug en een wit bloemetjes kroontje op het hoofd. Mijnheer kapelaan kwam ook feliciteren. Hij werd enthousiast ontvangen door mijn ouders en mijn vader wilde hem een compliment geven. Hij zei vriendelijk: ‘Mijnheer kapelaan wat hebt u vandaag een mooie jurk aan.’ Mijn moeder wilde het liefste door de grond zakken. De rest van het bezoek gniffelden besmuikt. Ik wilde nooit meer naar school als we Godsdienstles hadden.
Alle kinderen in andere gezinnen zeiden vol respect ‘U’ tegen hun vader en moeder. Dat was niet zo bij ons. Ik voelde me gelijke en naar mijn mening werd geluisterd. Ik had een heel speciaal contact met mijn vader. Hij had altijd tijd voor mij en ik mocht altijd met hem mee. Overal naar toe. Naar klanten, vrienden en ook naar de kroeg op zondagmorgen. Hij hield van het frühschoppen na afloop van de H. Mis. Dat weer wel!
Beste N,
Moet u misschien in therapie?