Beste Fiena,
Ik heb een zwaarwegend besluit genomen. Ik ga iets doen aan de ergernissen van iedere dag. Ik ben het beu om mijn mond maar te houden en mijn frustraties door te slikken. Dit is mijn verhaal. Ik ben meer dan tien jaar met M. getrouwd, we hebben geen kinderen wel twee honden en twee katten. We wonen in een dorp en er is veel sociale controle. Dat ergert me mateloos. De jaloerse blikken als ik in mijn peperdure oranje-groene wandeloutfit passeer. Ik zie de gordijnen opzij gaan en de mensen achter hun hand fluisteren over mij. Het liefste zou ik ze met een stok te lijf gaan.
De voortuin van de buren vormt ook een ergernis. Deze ligt er verwilderd bij in mijn ogen. Volgens de buren is het een ‘natuurlijke’ tuin. Ik zie alles door elkaar groeien en er zit geen structuur in. Bovendien vliegen hun zaadjes in mijn tuin die er keurig bij ligt. Alles binnen perkjes. Daar horen geen zogenaamde weidebloemen (met andere woorden onkruid) in.
Mijn eigen vrouw zorgt ook voor de nodige ergernissen. Zij zingt graag. Voor mijn part maar dan wel in haar zangkoor niet in mijn huis. Het is werkelijk niet om aan te horen. Volgens haar moet ze repeteren. Van mij mag ze zoveel repeteren als ze wil, langs velden en wegen bijvoorbeeld. Ze trekt zich niets aan van mijn hoofdpijn die meteen de kop opsteekt. Ze zegt dat ik oordopjes moet dragen als zij zingt omdat zij ’s nachts ook oordopjes draagt vanwege mijn snurken. Daarbij weet ik zeker dat ik niet snurk.
Wij wonen vlak bij een kerk. Deze laat ieder half uur en heel uur en als er een H. Mis begint klokgelui horen. Ook als er getrouwd wordt of er een begrafenis plaats vindt. Op zondagmorgen hoor je de klokken tien minuten lang luiden. Mijn honden kunnen daar niet tegen. Waarschijnlijk doet het pijn in hun oren. Honden kunnen zoveel beter horen dan mensen. Mijn honden zetten tijdens het klokgelui een keel op. Ze huilen als wolven. Dat kun je die beesten niet kwalijk nemen. De buren klagen hierover. Ik heb gezegd: ‘Ga maar naar mijnheer pastoor klagen, als hij zorgt dat de klokken stil zijn, zorg ik dat de honden stil zijn.’ Dat is me niet in dank afgenomen. Ik word in de hele straat genegeerd. Mijn vrouw heeft me de huid ook nog vol gescholden. Zij brengt meer begrip voor de buren op dan voor haar eigen honden. Nou ja, eigenlijk zijn het mijn honden en mogen ze bij de gratie Gods af en toe binnen komen. Ze hebben weliswaar een riant onderkomen in een mooi hok met een ren, maar ik wil eigenlijk dat de honden gewoon binnen zijn. Mijn vrouw is namelijk bang voor de honden. Dat is pure flauwekul, de honden doen haar niets. Daarentegen mogen háár katten bij ons op bed slapen. Fiena, ik pik het niet langer, ik neem het heft in eigen handen. Ik onderneem actie. Wat kan ik hier aan doen?
Beste G,
Scheiden van uw vrouw, uw dorp, uw buren en uw honden?