Beste Fiena,
Vakantie... dat was vroeger een ander woord voor natuurbad De Heelderpeel. Lange lome dagen, onvergetelijke dagen. Voor hele generaties uit Roermond, Weert, Nederweert en andere omliggende dorpen hét zwemparadijs. We hebben allemaal dezelfde herinneringen.
We vertrokken al voor negen uur op de fiets. Volwassenen met kinderen achterop en de zwemtassen met Bums of King Corn boterhammen, kouwe schotel en limonade aan het stuur. De kinderen zaten op de baddoeken en dekens die natuurlijk mee moesten.
Ik kan me nog herinneren dat er een dames en een herenbad was. Een afscheiding midden over het ‘strand’ gaf aan waar je mocht zitten. Deze afscheiding liep niet door in het water. Dus jongens en meisjes troffen elkaar in het water of in het achterliggend bos.
Altijd aanwezig was de heer Magné of Magnee, de juiste schrijfwijze is me ontschoten. Hij was de eigenaar. Een deftige man en hij hield alles in de gaten wat er gebeurde op zijn ven. Als we aan kwamen rook je de dennen en het water. Je kocht je entreekaartjes bij de ingang. Een houten huisje waar je ook een roeiboot of kano kon huren.
Als je binnen was moest een mooi plekje gezocht worden. Bij het water zodat de kinderen in de gaten gehouden konden worden. De Peel was toen nog diep! Als ons territorium was afgebakend met handdoeken en dekens, gingen we naar de kleedhokjes om ons badpak aan te trekken.
Als het KNMI toch het weer niet goed voorspeld had, zaten we soms uren opgesloten in deze hokjes. Gewoon te wachten tot de regen ophield. De hokjes waren niet schoon en hingen vol spinnenwebben. Het was wel knus, de deur bleef open en je zag de donkere wolken hun zware regenbuien lozen. We gingen niet naar huis, nog lang niet.
Je zag families arriveren met vaders met de pijp in de mond en de pantalon met wit overhemd met das (het was tenslotte zondag) en moeder op hakken en sieraden om.
Ik was veel in het water te vinden, urenlang, tot ik alleen nog maar kon bibberen van de kou. Ik denk dat ik onderkoeld raakte. Een beker limonade en een zakje chips deden wonderen. Lekker in een grote baddoek gewikkeld. Een zakje chips met een blauw papiertje met wat zout dat je gelijkmatig over de chips probeerde te strooien. Wat nooit lukte. Er was ook een aftandse schommel en een wip. Tja wat deden we nog meer? Niet zo veel. Er was namelijk niets behalve water en zand. We zochten eikels en maakten een zandkasteel. We groeven moeder in zodat ze geen vin meer kon verroeren. We smeerden elkaar met modder in en spoelden het weer af. We zwommen naar de overkant, naar het hotel en weer terug. Een hele prestatie. We vingen in het riet kikkers en lieten ze weer los als we naar huis gingen. Dat was het wel zo’n beetje.
Beste G.
U vergeet de blauwe libellen te vermelden, de steekmuggen en de lange terugweg op de fiets met een vuurrood verbrande huid.