Beste Fiena,
Fiena, ik moet je iets vragen. Wij zijn geen al te grote familie maar wel close. Wij komen geregeld bij elkaar over de vloer maar we overlopen elkaar toch niet. Vooral met de feesten zoeken we elkaar op. Toen mijn moeder nog leefde, was het te doen bij mijn moeder en later namen mijn (veel) oudere zus en ik deze traditie over. Dat ging lange jaren zo. Ik heb het altijd als hoogtepunten in een jaar ervaren. Mijn zus werd ook ouder en langzamerhand nam ik het familiegebeuren over. Dat ging eigenlijk heel gladjes en zonder erg.
Sinterklaas, Kerst, Oud en nieuw. Bij ons was het te doen. Ook toen ik alleen kwam te wonen in een vrij klein appartement. We schikten wat op en het ging allemaal. Samen koken en samen eten en spelletjes doen. Daarbij vlogen verschillende meningen over alles en nog wat over de tafel. Het kon soms hoog oplopen. Maar ruzie was er niet bij. Wel veel lachen. We zijn niet zo’n doorsnee familie maar we nemen elkaar zoals we zijn.
We zijn allemaal wat druk. Iedereen wil veel vertellen. Nieuwe (aangetrouwde of aangewaaide) familieleden schrikken wel eens van ons, de eerste keer. Ze schrikken van de recht voor zijn raap-taal en het luide taalgebruik met de wilde bewegingen. Inmiddels zijn enkele familieleden doof, slecht ter been en anderszins krakkemikkig. Maar dat houdt ze niet tegen. Vreemden gaan gegarandeerd met hoofdpijn naar huis. Wij, daarentegen, heel gelukkig en tevreden. Tante Treesje weigert nog steeds om op haar stoel te blijven zitten. Zij wil redderen en vooral opruimen en poetsen. Als zij geweest is, blinken de glazen extra mooi en is achter de wasmachine ook gepoetst. Ze kan het niet laten en wij laten haar. Een neef komt binnen en valt ogenblikkelijk op de bank in slaap. De reis heeft zoveel van hem gevergd dat hij moet rusten. Iemand legt een plaid over hem heen en hij wordt compleet vergeten. Tot hij ontwaakt omdat diverse kinderen bovenop hem zitten. Hij moet dan onmiddellijk eten. Dat is hij zo gewend. Geen nood, zijn moeder heeft een prakje meegebracht, hij lust nu eenmaal alleen wat zijn moeder kookt. Ome Jan zit in een rolstoel. Hij is daar niet heel handig mee en hij rijdt constant iedereen over de voeten. Dat brengt ergernis met zich mee,. Het eind van het liedje is dat ome Jan in de tuin zit met zijn rolstoel. We maken hem wijs dat het juist heel mooi weer is en dat frisse lucht heel goed voor hem is. Hij sputtert wat tegen maar geen mens die zich daar iets van aantrekt. Tegenwoordig hebben we ook enkele kinderen in de familie die ook heel druk zijn. De hele familie is druk, dus de kinderen vallen verder niet op. We hebben ook een artistiek nichtje. Zij wil de hele tijd iemand filmen. Een project waar ze als jaren mee bezig is. We moeten er om de beurt aan geloven. We moeten ook impertinente vragen beantwoorden over ons seksleven. Dat doen we niet. Dus het project komt nooit af.
Zo zie je Fiena, dat het geen gemakkelijke familie is. Ik vraag me dan ook af of onze tradities blijven bestaan als ik ze niet meer kan organiseren. Ik word een dag je ouder. Kan ik langzamerhand mijn taken overdragen aan een ander familielid?
Beste G,
Misschien is ome Jan geschikt?