Beste Fiena,
Mijn dochter gaat trouwen. Dat zou een heugelijk feit moeten zijn. Maar ik zit in zak en as. Om te beginnen is ze veel te jong, pas drie en twintig jaar. Daarbij is die aanstaande van haar nog bezig met zijn studie. Zij heeft een baantje als verkoopster in een juwelierswinkel. Ze gaan meteen trouwen hoor, niet eerst samenwonen. Ik vind het helemaal niks. Mijn dochter wil een nestje bouwen en kindjes krijgen. Hemel, ik moet er niet aan denken. Mijn dochter kan niet eens voor een kanarie zorgen. Je zou eens haar kamer moeten zien, een bénde. Ze kan niet huishouden en niet koken. Ze kan leuk haar haren verven en heeft een goede smaak wat kleding betreft. Ze is een raspaardje! Niet in de wieg gelegd voor enige arbeid van betekenis. Dan die vriend van haar. Als zijn haar maar goed zit, diep gebruind van het surfen en zeilen. Ik zeg altijd Copacabana tegen hem. Hij leeft in de wolken, vind alles ‘het einde’ en ziet nergens de ernst van in. Hij denkt alleen maar aan de vrolijke kanten van het leven. Hij studeert voor journalist en denkt een tweede Paul Witteman te worden. Hij wordt in ieder geval miljonair. Maar voor die tijd gaat het stel nog een wereldreis maken. Over twee maanden vertrekken ze. Ze blijven een half jaar weg en als ze terug zijn, gaan ze trouwen. Wie zal dat allemaal betalen?
Ik heb recht van spreken want ik ben ook jong getrouwd, met twintig jaar. Onze dochter was onderweg. Geen studie, geen werk en geen vooruitzichten. Wij zagen dat heel anders. Alles zou wel loslopen. Mijn man nam een baantje als sjouwer en ik zorgde voor de baby. Na enkele jaren en na onze tweede dochter, kochten we een oud huis. Geen verwarming, geen elektriciteit. Wel water. Geen balk die niet rot was en geen muur die recht was. Daarbij totaal blut. We begonnen ook nog een eigen zaak. Ons eigen imperium. Wij zagen helemaal voor ons hoe het huis en zaak zou worden. Het huis kwam nooit af de rest wel. De plannen veranderden met de dag. Niets was te dol.
Het gekke was dat onze ouders ons ook nog serieus namen. Ze geloofden heilig in ons. Achteraf: terecht. Al onze wensen en dromen zijn uitgekomen. Soms via een omweg. maar toch. Ik denk zelf dat het ons karma was. Wij waren voor succes in de wieg gelegd. We hadden ook de tijd mee. Alles moest kunnen. Deze tijd is veel harder en je krijgt niets voor niets. Ik wil mijn kind beschermen, maar hoe?
Best P.
Ze zijn jong en geloven in zichzelf en in hun karma.
Laat ze en geloof in ze.
Fiena