Ellie Claassen-Meijers (74) is niet zo’n prater, zegt ze zelf. Ze treedt niet zo graag op de voorgrond. Maar over haar werk op Camillus raakt ze niet uitgepraat. Haar man en Ellie hebben samen drie kinderen maar die wonen niet in de buurt. Ellie is blij dat ze nuttig werk kan doen.
Wanneer bent u te vinden op Camillus?
Ellie: “Ik ben er twee keer per week tussen de middag van 11.30 uur tot 14.00 uur op de hoogbouw afdeling A2.
Toen mijn man Pierre en ik kleiner zijn gaan wonen in een appartement op de Kapellerlaan, kreeg ik tijd om vrijwilligerswerk te gaan doen. Ik fiets er naar toe en als het slecht weer is, brengt en haalt Pierre mij. Dat doet hij graag.”
Waaruit bestaat uw werk op Camillus?
“Als ik kom ga ik eerst iedereen even begroeten en een praatje maken. De mensen kennen mij wel. Soms niet meteen maar meestal zeggen ze dan: ‘o, ben je weer hier?’ Het aantal patiënten verschilt, tussen 16 en 22. Daarna begin ik met tafel dekken in twee huiskamers. Dat doe ik niet alleen, de verpleegsters helpen mee. Iedereen krijgt een place-mat, een grote servet en een kleine servet, een glas water en kannen met water, de appelmoes en het bestek. Vervolgens komt de kar met eten binnen. Na het eten ruim ik weer netjes alles op. Tegenwoordig geef ik ook de plantjes water op de afdeling.”
Wat doet u daarna?
“ Het eten wordt kant en klaar aangeleverd. Het is warm. Alle namen van de patiënten staan op de bladen. In verband met de verschillende diëten en soms is het eten gemalen als mensen niet goed kunnen kauwen of slikken. Om te beginnen serveer ik de soep en als die op is het hoofdgerecht en daarna het toetje.”
Moeten er mensen geholpen worden met eten?
“Ja, daar help ik ook bij. Sommige mensen hebben hulp nodig. Er zijn ook mensen die niet uit bed kunnen en zij worden ook geholpen. Dat is dan niet in de huiskamer maar op hun eigen kamer. Meestal is er geen tijd om deze mensen uit bed te helpen of met bed en al en naar de huiskamer te brengen.”
Vond u het moeilijk om mensen te helpen met eten?
“Nee, helemaal niet. Het ging vanzelf. Veel mensen begrijpen niet dat ik dit vrijwilligerswerk doen. Zelf zouden ze het niet kunnen. Ik heb wel ervaring met mijn broer die licht gehandicapt was. Hij heeft zijn laatste jaren op Camillus gewoond. Zo ben ik daar ook terecht gekomen en ik ben gebleven nadat mijn broer is overleden. Ik heb toen gezien hoe het hier aan toe ging. Hoeveel verzorging de mensen kregen. Dat sprak me heel erg aan.”
Welke mensen zijn het?
“Het zijn mensen met verschillende aandoeningen. Ze moeten met van alles geholpen worden. Ook de leeftijden verschillen alhoewel de meeste mensen bejaard zijn. De jongste is tussen 50 en 60 jaar en de oudste is in de negentig jaar. Soms gaan mensen zo goed vooruit dat ze naar een andere afdeling kunnen verhuizen waar minder hulp bij de verzorging nodig is.”
Zijn er activiteiten voor deze mensen?
“Ja, er is bijvoorbeeld altijd muziek, kienen, iedere morgen zijn er verschillende hobby’s die beoefend kunnen worden. Ik heb veel bewondering voor het personeel. Wat ze allemaal doen.”