Cristof Frenken (38) is fysiotheapeut en iedereen weet wel wat dat is, veelal door eigen ervaring. Maar wat een haptotherapeut is, weet lang niet iedereen. Cristof oefent dit onderdeel van het vak sinds 1998 uit na een gedegen opleiding. De hoofdmoot in zijn praktijk blijft fysiotherapie.
Vertel iets over je loopbaan?
“Na mijn HAVO heb ik de opleiding voor fysiotherapie gedaan. Daarna heb ik ruim vier jaar in Duitsland gewerkt en in 1998 ben ik bij het maatschap in Roermond terecht gekomen. Daar werken we met zes fysiotherapeuten.
Door een lezing van Jos Hilkens over haptonomie was ik zo gegrepen dat ik me heb aangemeld in Grave voor een opleiding in haptonomie. Door de jaren heb ik ook steeds reguliere bijscholingen in de fysiotherapie gevolgd. Allerlei opleidingen die in een praktijk nodig blijken.”
Wat trok je zo aan bij haptonomie?
“Ik merkte dat niet alleen de lichamelijk kant van fysiotherapie mij boeide maar meer de mens in zijn geheel. Haptonomie spreekt met name de gevoelsbeleving, het gevoelsleven van mensen aan. Dat kan zijn op het mentale als op het lichamelijke vlak en de link daartussen.”
Hoe doe je dat?
“Wat ik doe is het gevoel naar boven te krijgen in verschillende situaties. Er is wel een onderscheid tussen psychologie en haptonomie. Dit verschil kan klein zijn. Als ik merk dat het teveel op het psychologische vlak komt, adviseer ik mensen om naar een psychotherapeut te gaan. Ik probeer boven te krijgen hoe mensen op bepaalde situaties in hun leven reageren wat betreft het lichamelijke. In september ga ik een opleiding doen over haptonomie bij kinderen. Dat benader je weer op een heel andere manier.”
Welke emoties kunnen dat zijn?
“Het kan met het verleden te maken hebben. Het kan verdriet zijn, frustraties, boosheid, vreugde. In de eerste drie sessies probeer je de cliënt ontdekkingen te laten doen hoe hij op bepaalde situaties reageert. Hoe gaat hij in het dagelijkse leven om met bepaalde situaties in zijn gezinsleven of op zijn werk maar ook met overlijden, ruzie, na een geboorte, op het relationele vlak.”
Geef eens een voorbeeld?
“Mensen die last hebben van hyperventilatie hebben niet alleen lichamelijke klachten maar daar zit een diepere achtergrond achter. We proberen te ontdekken welke gevoelens bij bepaalde gebeurtenissen boven komen. Veel mensen verstoppen hun gevoelens, ze staan er niet bij stil. Maar zo werkt het niet. Tijdens een behandeling gaan mensen soms huilen. Dan zitten ze midden in hun gevoel. Dat lucht vaak op, er komt weer ruimte. Daarmee leer je de mensen gaandeweg omgaan. Ieder op zijn eigen manier. Meestal is dat het delen van gevoelens. Als je ruimte geeft aan je gevoel, deel je het al. Het is hetzelfde als een tafel verplaatsen, samen gaat dat een stuk gemakkelijker.”
Hoe gaat het dan verder?
“Als een cliënt zich beter voelt, als hij zijn gevoel herkent dan kun je verder om daar dieper op in te gaan. Wat doet dit bepaalde gevoel met hem en hoe kan hij daar ruimte aan geven. Dat dit gevoel er mag zijn. We hebben vaak niet geleerd om met genegenheid, warmte, aanraken goed om te gaan. Simpele uitspraken van ouders die zeggen: ‘Dat hoort zo, zo moet dat’, het is maar de vraag of dat voor jou ook zo geldt. Vaak voelen mensen diep in hun hart dat dit niet juist is voor hen. Bijvoorbeeld een bepaalde beroepskeuze omdat ouders dat verwachten.”
Wat kunnen cliënten verwachten?
“Ik nodig de cliënt uit om op het bed te gaan liggen en het verhaal van de cliënt in combinatie met mijn aanraking, roept emoties boven. Samen ontdekken we waarom zij bepaalde gevoelens hebben bij bepaalde gebeurtenissen nu en in het verleden.”-*