Giovanni Hofman (31) zoon van (inderdaad) dé Nol. De appel valt niet ver van de stam. Giovanni heeft mooie toekomstplannen. Hij zegt dat hij alles te danken heeft aan zijn ouders. Zijn vader en moeder zijn de beste vriend en vriendin van hem.
Wanneer begon jij met judo?
Giovanni: “Ik was vier jaar. Op die leeftijd mag je beginnen maar ik ging al vanaf mijn babytijd mee met mijn vader naar de trainingen en wedstrijden. Het was nooit ‘moeten’ maar altijd graag willen! Het was wel zo dat ik ook thuis nog wel iets te horen kreeg als ik iets niet goed had gedaan. Bij ons ging het nog even verder, andere kinderen gingen gewoon naar huis en dat was het. Mijn vader lette heel goed op om mij niet voor te trekken. Daardoor is misschien mijn carriere in de judo anders gelopen dan nu het geval is. Ik ben 19 keer kampioen van Limburg geweest, kampioen van Nederland , tweede van Nederland. Ik heb misschien wel 400 toernooien gewonnen in heel Europa.”
Leg dat eens uit?
“ Toen ik een jaar of achttien was, wilden grote clubs mij hebben. Maar ik ben mijn vader altijd trouw gebleven. Voor die tijd kon mijn vader met mij mee reizen naar trainingen en wedstrijden. Daarna had mijn vader veel minder tijd, zijn eigen club werd steeds groter en drukker. Als het anders was gegaan had ik misschien wel naar de Olympische Spelen gekund...Achteraf ben ik wel blij met hoe het gegaan is. Ik heb veel geleerd van mijn vader over het les geven. Ik kijk terug met een beetje spijt over wat ik had kunnen bereiken. De judoka’s die nu aan de top staan, daar heb ik altijd van gewonnen. Maar ik heb nu in mijn toekomst geïnvesteerd. Ik heb in mijn jeugd ook nog een sociaal leven gehad dat ik niet zou hebben gehad als ik voor de top was gegaan. Dus het is prima zoals het gegaan is.”
Heb je plannen om les te gaan geven?
“Ik zit nu in het derde jaar van het SIOS en over een half jaar studeer ik af. Ik wil graag in de voetstappen van mijn vader treden. Ik zou ooit het werk van mijn vader dolgraag overnemen. Daarom wil ik ook mijn studie afmaken op het hoogt mogelijke niveau. In het eerste jaar van mijn studie was het wennen en heb ik moeten leren hoe ik de theorie moest leren. Nu zit ik helemaal in het ritme en ben heel erg gemotiveerd. Ik kreeg dat eerste jaar vleugels omdat het zo goed ging. Dit jaar haal ik mijn derde Dan.”
Wat is je beroep geweest?
“Ik ben bijna zeven jaar woningstoffeerder geweest en toen verloor ik mijn baan en kwam in de WW. Ik kreeg de kans om om te scholen en voor judoleraar te leren. Ik heb lang gedacht dat lesgeven mij niet zou liggen. Inmiddels ben ik wat ouder en ik vind lesgeven heel erg fijn. Ik heb ervaring opgedaan bij mijn vader. Ik ben vier jaar geleden papa geworden van mijn dochter Peppi. Mijn relatie liep fout omdat zij uit Den Haag afkomstig is en zij hier niet kon wennen. Ik zou ook nooit in Den Haag kunnen aarden. Nu heb ik een relatie met Penny en zij sport ook en begrijpt dat ik wel eens het weekend moet besteden aan judo.”
Wat maakt het lesgeven zo interessant?
“In Het Veld zijn zoveel nationaliteiten en daar moet je mee om kunnen gaan. Voor mijn vader hebben de leerlingen allemaal ontzag. Nu luisteren ze ook heel goed naar mij en nemen dingen van mij aan. Ik spreek hun taal! Hier kun je niet iemand ‘van buiten’ neerzetten. Over zo iemand lopen ze gewoon heen. Ik weet hoe de mensen denken en ik ken iedereen persoonlijk. Je moet de mensen aanvoelen. Dat heb ik van pap mee gekregen in al die jaren. “
Kijk je uit naar de toekomst?
“Ja zeker, het was eigenlijk een idee van mijn vader om mijn diploma’s te gaan halen. Ik heb daar serieus over na gedacht en ik ben er voor gegaan. Het bevalt super! De gemeente betaalt mijn studie en als tegenprestatie werk ik drie morgens per week voor het Produktiehuis. Dat is prima te combineren met mijn studie en stage. Na mijn studie afgerond te hebben, hoop ik dat de gemeente een plek voor mij heeft als judoleraar. Mijn vader trekt zich dan geleidelijk wat terug.”