Pantaleon Hajenius (57) uit Maasniel is beeldend kunstenaar en dit jaar is het vijf en twintig jaar geleden dat hij les ging geven in tekenen en schilderen op het CK in Roermond.
Hoe kom je aan die bijzondere naam?
“Pantaleon is mijn officiële naam maar ik laat me meestal gewoon Leo noemen. Als kunstschilder heet ik bijvoorbeeld wel Pantaleon. Deze naam blijft misschien hangen bij de mensen! Hajenius is eigenlijk een hele gewone naam. Van Haje werd in de zestiende eeuw Hajenius gemaakt: Toen werd het mode om ius achter je naam te zetten. Dat klonk deftig.”
Je bent kunstschilder en docent, gaat dat wel samen?
“Brood op de plank, daar gaat het eigenlijk om. Ik werk drie halve dagen als docent. Als beeldend kunstenaar heb je een onregelmatig inkomen. Dat gaat met pieken en dalen. Ik voel me wel meer kunstenaar dan docent. Beeldend kunstenaar zijn is mijn eerste liefde. Maar laat ik wel voorop stellen dat het werken met cursisten ontzettend leuk is. Daar vind ik de sociale kant. Ik moet dingen aan mensen uitleggen, wat ik ook graag doe, maar het werkt ook verhelderend voor mij zelf. Problemen die ik tegenkom bij cursisten, die ik moet ontrafelen, daarbij scherp ik mijn analytisch vermogen. Dus ik ontleen er zelf ook inspiratie aan.”
Moet je goed kunnen schilderen om er plezier in te hebben?
Mensen hebben altijd wel aanleg voor iets. De een doet het met zijn lichaam zoals dansen. De ander is een mens met een heel goed overzicht of je hebt mensen die heel goed kunnen kijken. Je hebt ook mensen die zo’n vrijheid in zich hebben dat ze zich heel goed kunnen uitdrukken in schilderen. Dan zijn er twee kanten die je uitkunt. Je kunt het vak leren, de techniek. Dan ben je nog lang geen kunstenaar. Maar je kunt wel heel veel plezier hebben in het schilderen op zich. Daarnaast heb je mensen waarvan je denkt: ‘hier gebeurt iets...’. Die mensen kunnen een ziel in hun werk brengen. Of ze doen zoiets geks dat dit beeld blijft ‘haken’. Met die mensen voel ik een verwantschap. De kern van het verhaal is eigenlijk: als je bezig bent met iets, op welk niveau dan ook, en je verliest je zelf, dan is het goed!”
Heb jij cursisten die jaren blijven komen?
“Ja. Ik weet niet of ze nog wat leren bij mij. Sommigen komen al op cursus sinds 1991. Het is vaak de sfeer en de regelmaat van de lessen. Deze cursisten schilderen soms alleen tijdens de cursus. Komen ze niet meer, dan schilderen ze ook niet meer.”
Heb je behalve schilderen nog een passie?
“Musiceren. Ik ben bij de muziekgroep Savannah. Die groep mensen is pure energie. Ik speel fluit, saxofoon soms slagwerk en ik zing. Afgezien van het plezier dat het mij schenkt zie ik wat het met de toehoorders doet. Wij hebben bijvoorbeeld opgetreden voor tachtig vrouwen in Brunssum. Wat we daar voor terugkregen... Dat gevoel. We hebben opgetreden voor een heleboel bekende persoonlijkheden. Maar dat maakt ons geen moer uit. Die vrouwen in Brunssum, die gaven ons een kick omdat we iets terugkregen wat puur was.”
Zijn er overeenkomsten tussen muziek en schilderen?
Ik kom steeds meer tot het besef dat schilderen en muziek maken bij mij uit één kokertje komt. Ik zoek naar een vorm van schilderen waarin ik een bepaalde muzikaliteit kan uitdrukken. In het schilderen kun je ook bezig zijn met harmonie, met ritmiek, met verhoudingen.”