Morschi Franz, (28) heeft gekozen voor een uitzonderlijk beroep.
Waarom wilde jij operazanger worden?
“Ik moet even terug in mijn herinnering. Ik vond toneelspelen heel leuk op de middelbare school en ik hield van ‘zware’ muziek. Wagner bijvoorbeeld, de Walküre, een deel van de Nibelungen. Dat lijkt veel op het verhaal van ‘The lord of the rings’. Op een gegeven moment mocht ik figureren in een operette. Toen kreeg ik, denk ik, de smaak te pakken. Ik ben zanglessen gaan nemen. Het is inderdaad heel raar gegaan.”
Had iemand je aangeraden om zangles te nemen?
“Nee, dat niet. Mijn toenmalige leraar vond dat ik ‘goed materiaal’ had. Het zit ook wel in de familie. Ik ben er een beetje mee opgegroeid, met klassieke muziek via mijn moederskant en via mijn vaderskant met de zigeunermuziek. Ik ben ook door mijn familie altijd gestimuleerd om deze kant op te gaan.”
Ben je toen zang gaan studeren?
“Na mijn middelbare school ben ik naar het conservatorium gegaan. Ik ben begonnen met piano. Tussendoor ben ik ook nog een jaar naar India geweest. Daarna heb ik pas echt voor zang gekozen. Ik ben begonnen als bariton en daarna doorgegaan als tenor. Ik heb les gehad van Mya Besselink. Van deze lerares volg ik nog steeds af en toe coachlessen.”
Waarom heb je speciaal voor opera gekozen?
“In opera zit voor mij alles in. Liedjes uit de top 40 in de kroeg hoor ik drie keer en dan heb ik het wel gehoord. Leuk voor op de achtergrond. Meer niet. Bij het luisteren naar Wagner of Richard Strauss hoor ik steeds weer iets nieuws. Alle emoties vind ik er in terug. Ik vind het ook fijn dat er acteren bij komt kijken. Trouwens dat hoort bij de opleiding op het conservatorium, dramales. Het acteren wordt wel beperkt omdat je een bepaalde houding moet aannemen bij het zingen. Maar dat is juist een uitdaging.”
Waar treed je op?
Met Opera Zuid heb ik in zo’n beetje alle grote theaters van Nederland gezongen. Nu sta ik veel in de Stopera, de Nederlandse Opera. We zijn bezig met ‘Daphne’ van Richard Strauss. 1,2,3 en 4 november zing ik de hoofdrol in Un ballo in Machera van Verdi in het Munttheater in Weert. Op 25 november sta ik in het Parkstad theater in Heerlen. Ik zing ‘Ricardo’, een vrij pittige rol. Mijn eerste zware rol in een Verdi opera. Verder heb ik een salonorkest ‘Wiener Soirée’. Daar treed ik al vaker mee op in het buitenland. We verzorgen zoals de naam al zegt, Wiener Soirée’s in onder andere exclusieve hotels en restaurants. Maar we treden ook op in concertzalen met een mooie ambiance. Het heeft een hoog ‘Taubergehalte’....het elegante uit de twintiger en dertiger jaren van de vorige eeuw.”
Wat zou je het allerliefste zingen?
“Ik zou het allerliefste Wagner zingen. maar daar moet ik nog minstens tien of twaalf jaar mee wachten. Mijn stem moet nog groeien. Een volwassen mannenstem groeit nog zeker tot zijn vijf en dertigste jaar. Je stem blijft veranderen en anders kleuren. Ik werk er naar toe om ooit ‘Parsifal’ van Wagner te kunnen zingen.
Hoe sta je tegenover andere soorten muziek?
“Operette lijkt licht maar dat is het niet. Operette wordt vaak ondergewaardeerd. Johann Strauss en Franz Léhar maakten heerlijke muziek. Het verhaal is wat luchtiger en ligt wat dichter bij de dagelijkse dingen in het leven dan opera. Maar het moet vooral geen klucht lijken. Ik hou van alle soorten zigeunermuziek, sommige jazz en electro vind ik leuk als ik uit ga. Als het maar niet te commercieel is.”
Voor welke zanger heb je bewondering?
“Voor Richard Tauber. Hij kon werkelijk alles zingen, Mozart, Schubert, maar ook operette. “Dein ist mein ganzes Hertz’ is speciaal voor hem geschreven. Pavarotti had ook een fantastische stem. Ik ben meer van de ouderwetse stempel, ik kan eigenlijk niemand opnoemen die nog leeft!”