Ieder zijn vak

Pianiste
Door
Mar-Li Wingens
22 januari, 2008

Agnes van Dijk-Lengyel (42) is van origine Hongaarse. Dat hoor je een beetje aan haar charmante accent. In Hongarije had zij al een mooie loopbaan als pianiste. Eenmaal hier moest zij helemaal opnieuw beginnen. Ze kreeg op 50 sollicitaties alleen maar ‘nee’ te horen. Zonder de steun van haar man was het nooit gelukt om een eigen carriere op te bouwen. Nu voelt Agnes zich helemaal op haar plek.

Hoe kom je in Nederland verzeild?

Agnes: “Ik kwam naar Nederland om de taal te leren naast mijn beroep als pianiste. Ik vond het gewoon leuk om dat te doen. Voor tolken van een kleine taal is genoeg werk te vinden. Toen ik hier studeerde leerde ik mijn man kennen. Na een tijdje hebben we besloten dat ik hier zou komen wonen. Dat is nu twaalf jaar geleden. Ik heb daar nooit spijt van gehad. Ik heb nooit heimwee, ik voel me hier thuis, ik heb hele goede vrienden, leuke collega’s, Mijn familie bezoek ik geregeld en zij komen ook bij ons op bezoek. Ik doe heel veel leuke projecten. Ik ben een gelukkig mens geworden hier. Dat ligt voor een heel groot deel aan mijn man Willem, aan mijn sociale contacten en dat ik me in mijn werk als pianiste heb kunnen ontplooien.”

Wat is nu eigenlijk je beroep?

“Pianiste, piano-muziekdocente. Ik heb nu mijn eigen praktijk met leerlingen van heel jonge leeftijd tot leerlingen van zeventig jaar. Daarnaast ben ik bezig met verschillende optredens.”

Vertel daar iets over?

“Ik speel piano bij de Royal Academy of Dancing, dat is een oorspronkelijk Engelse ballet methode. Daar is live pianomuziek noodzakelijk bij uitvoeringen, cursussen en examens. Ik begeleid koren, solisten en concoursen van meestal blazers. Dat kan in de regio, landelijk en ook in Duitsland zijn. Ik verzorg ook optredens waarbij ik solo piano speel.. Dat was bijvoorbeeld in november waarbij het een presentatie betrof van de Hongaarse cultuur. Daarbij heb ik de regie gedaan en ook dansers geëngageerd.”

Word je voor deze projecten gevraagd?

“Ja, ze komen op mijn pad. Deze aanbiedingen stromen binnen! Ik vind veel dingen leuk. Ik probeer altijd te voldoen aan mijn eigen verwachtingen. Ik werk aan de kwaliteit niet aan de hoeveelheid werk. Een belangrijk doel, ook bij mijn leerlingen, is niet dat we grote, moeilijke stukken spelen maar dat wij die stukken spelen die we perfect kunnen spelen. Zodat we op het eind van de rit kunnen zeggen dat het zo geworden is als we gedacht hadden. De luisteraars én de uitvoerenden hebben dan beiden een mooie ervaring.”

Van welke muziek hou je het meest?

“Dat verschilt elke dag, elke week. Ik ben als pianiste in alle stijlen thuis. Ik probeer ook mijn leerlingen vriendschap te laten sluiten met stijlen waarin ze niet thuis zijn. De literatuur van pianomuziek is de breedste van alle instrumenten. Het begint al voor 1600! Van barok tot de hedendaagse muziek. Ook pop en jazz. Dat speel ik allemaal. Ik speel vier, vijf uur per dag. Je moet het elke dag onderhouden. Toen ik rond de twintig was, was ik helemaal weg van Liszt en nu speel ik liever Chopin. Maar ik speel ook Joe Cocker. Als docente verdiep ik me in mijn leerlingen, wat zij bijvoorbeeld nodig hebben om naar het conservatorium te kunnen. De toegangseisen liggen heel hoog. Ik leer zelf ook steeds bij. Popmuziek is heel plezierig om te spelen maar ik zie het als een toetje. Je ‘groeit’ er niet van. Ik maak voor mijn leerlingen de vergelijking dat je een ‘gezond menu’ tot je moet nemen. Daarbij zijn groenten, fruit en zuivelproducten belangrijk. Een keer soep is ook goed. Van alleen toetjes kun je niet gezond blijven. Met andere woorden: je moet een uitgebreid repertoire leren spelen om een goede musicus te worden.”

Deel dit artikel

Lees volgende Ieder zijn vak
Dru-Yoga docente
Lees volgende artikel
Vriendschap