Henriëtte Jeurissen (46) woont in een klein appartement. Wat ze mist en waarover ze tevreden is doet ze uit de doeken.
Waar woon je?
Henriette: “In de Steegstraat in een appartenmentencomplex. Toen ik afgestudeerd was heb ik me ingeschreven bij de bouwvereniging en kreeg dit appartement toegewezen. Dus ik ben heel snel weer in Roermond komen wonen. Nijmegen heeft mij nooit getrokken. Dat was geen stad waar ik zou willen blijven wonen. Als ik werk gevonden had in een andere stad had ik daar wel voor gekozen. Maar toch het liefste in Roermond.”
Tegenwoordig moet ik vragen: ‘heb je werk?’
“Ik ben docent beeldende vorming bij het CK in Roermond maar eigenlijk ben ik textieldocent. Ik ben afgestudeerd als docent handvaardigheid textiel. Toen was er bij het CK een vacature voor kindercursussen en daar heb ik op gesolliciteerd en ben aangenomen. Ik heb toen van alles opgezet, diverse projecten en dus twee kindercursussen. Een groep van 6 tot 10 jaar en een groep van 10 tot 16 jaar.”
Is het een volledige baan?
“Nee, jammer genoeg niet. Ik heb een paar jaar in het onderwijs gezeten. De laatste jaren ben ik groepsleidster op het BSO in Weert. Dat is de buitenschoolse opvang. Dus ook werken met kinderen. Dat is heel relex werken. Er staat niet zo’n druk op de ketel als in het onderwijs. Dat bevalt mij heel goed.”
Vertel eens iets over je appartement?
Henriette: “Het is klein, een tweekamer appartement, kamer, slaapkamer, douche, grote berging. Daarbij heb ik het geluk dat ik een zolder heb. De zolder heb ik helemaal volgepropt met spullen. Vooral met werkstukken. Die kan ik in het appartement zelf niet kwijt. Ik heb een fijn balkom met planten en daar kan ik heerlijk buiten zitten.”
Kun je ook werken op zolder?
“Nee, daarvoor is het toch wat klein en ik woon driehoog. Dan moet ik met alle spullen al die trappen op. Ik werk liever niet in mijn huis met bonken klei. Ik heb mooie vloerbedekking. Dat vind ik dan zonde. Ik moet zeggen dat mijn eigen werk al een jaar of twee op een laag pitje staan. Wat ik heel graag zou hebben is een atelier.”
Hoe ben je ingericht?
“Ik probeer het minimalistisch te houden. Sober, niet teveel spullen. Ik heb wel wat eigen werk rond staan. Ook wat glaswerk en wat spulletjes van opa en oma waar ik aan gehecht ben.”
Blijf je voorlopig daar wonen?
“Ja, ik ben heel tevreden. Lekker dicht bij het station en de stad. Mijn loggia (zeg maar gewoon ingebouwd balkon) heb ik vol planten. Dat is mijn tuintje. Ik kijk uit op het Wilhelminaplein. Maar daar is eigenlijk nooit iets te doen. Zelfs de kermis liep daar niet. Het plein ligt kennelijk buiten de route. Het Stationsplein heeft de functie van het Wilhelminaplein overgenomen. Dat is wel jammer.”