Ik ben 9 jaar Ik tennis Ik ben bijna jarig. Op 1 februari word ik tien. Ik denk dat ik een slaapfeestje geef met mijn vriendinnen. Ik weet nog niet met wie. Mijn broertje mag ook komen. Ik denk niet dat we veel slapen. De volgende dag is toch zaterdag en dan is er geen school. Mijn hobby is tennissen. Ik tennis soms tegen de muur bij ons thuis en ik zit ook op tennisles. Ik mag al mee doen aan wedstrijden en ik heb een beker gewonnen. Ik zit nu twee jaar op tennis. Mijn papa tennist ook en mama niet. Ik ging wel eens met papa mee kijken en ik vond het ook leuk. Mijn tennisleraar is aardig maar hij maakt wel veel grapjes. Hij is nooit boos maar soms wel streng. Ik zit op de Montessorischool bij meester Henk. We hebben 30 kinderen in de groep. Het fijnste vak vind ik tekenen. Ik teken meestal huizen en poppetjes. Mama hangt de mooiste tekeningen op het raam. Mijn beste vriendinnetjes heten Anouk, Nina en Tjil. Ik speel meestal met meisjes en soms met Robin. Jongens willen vaak voetballen, ik hou meer van knutselen en tekenen en ook wel buiten spelen. Ook turnen en dansen vind ik fijn om te doen. Ik zit ook bij BAS. Daar leren we dansen, zingen en toneel spelen. In november hebben we opgetreden op de Kinder Bonte Avond. Ik moest meisje spelen. Volgend jaar doe ik weer mee. Met carnaval word ik disco-meisje met een rose glitter pakje en een beetje schmink. Niet mijn hele gezicht vol. Ik ga elk jaar skiën met papa en mama en mijn broertje in Oostenrijk. Dit jaar zijn we ook met vrienden van papa en mama geweest. Dit jaar ga ik niet meer op een ski-klasje. Dat hoeft niet meer. Ik kan nu met papa en mama samen skiën. Dat is leuk. Ik ben nog nooit echt hard gevallen behalve één keer. Dat was op een best wel steile piste. Ik wil later dolfijnentrainster worden. Ik hou van dieren. Wij hebben een konijn, Nijntje. De dag voor kerstmis was hij weggelopen. We hebben overal gezocht en toen is hij gelukkig zelf weer in de kooi gaan zitten! We hebben ook vissen gehad. De vissenkom is gaan lekken en toen waren de vissen dood. Daar moest ik niet om huilen. Ik vond het niet heel erg. Dat komt, denk ik, omdat je niet met vissen kunt knuffelen.