Dag Moon,
De kerklokken op zondagmorgen zo tegen tien uur (lekker lang), het koeren van duiven, de plof van de krant in de brievenbus en zo kan ik er nog wel enkele geluiden opnoemen, geven mij steeds een klein schokje van genoegen. Het zijn alledaagse geluiden maar als je er bij stil staat, zijn het fijne vertrouwde geluiden. Zoals de kerkklokken, ik hoor ze al van toen ik nog in de buik zat. Ze horen bij mijn leven. Ik heb altijd onder de rook van diverse kerken geleefd. Soms waren ze inderdaad lastig. Mijn honden zetten het op een huilen als waren het wolven. Het luiden deed hun pijn in de oren. Ik moest ze steeds opnieuw kalmeren. Buren klaagden. Mijn vader was er snel klaar mee. Hij zei dat deze buren maar bij de bisschop of de paus moesten gaan klagen. Als de klokken er mee ophielden, waren de hondjes vanzelf stil. Tegenwoordig slaap ik uit op zondag en na de klokgelui sta ik op. Ik geniet en het zou voor mij wel een half uur mogen duren in plaats van tien minuten. De klokken roepen mij niet naar de kerk, die boodschap komt niet bij mij binnen. Koerende duiven herinneren mij aan de duiven die mijn vader hield. Twee duifjes werden tam en kwamen gezellig de keuken in om wat te snoepen. Als de krant ’s morgens in de brievenbus ploft, is dat voor mij een reden om mijn blauwe bedje uit te komen. Koffie en de krant, een goed begin van de dag.
Enkele jaren geleden is er nieuw genotsmoment bij gekomen. Ik bezoek marktplaats.nl op internet. Ik verzamel Maastrichts serviesgoed. Niet heel fanatiek maar als mijn hoofd er naar staat, breng ik uren door op websites van andere verzamelaars of winkeltjes, speurend naar iets van mijn gading. Het moet wel te betalen zijn. Meestal is het zien van mooie serviesonderdelen al voldoende om in een goed humeur te komen. Gewoon op dit moment te duur maar ooit! Eergisteren heb ik een nest schalen gescoord. Het is onderweg en kan ieder moment met de pakkettenpost aankomen. Het was een koopje. Ieder moment kan de bel gaan en ik ben in staat van verwachting.
Gr. Mar
Hoi Mar,
Ik heb vroeger ook midden in de stad gewoond, toen ik die bar-bistro had, maar ik háátte die kerkklokken. Vaak lag ik niet voor zes uur ’s morgens in bed en om zeven uur begonnen die dingen te bengelen. Omdat ik toentertijd veel bandjes liet optreden, kwam de politie vaak langs om de decibellen te meten. Dan moest of de muziek zachter, of ophouden. Soms kregen we een hele dure bekeuring. Ik vond het zó oneerlijk dat ze nooit de decibellen van die K*#Tklokken opmaten...
Nog drie nachtjes slapen Mar, en dan stappen we in het vliegtuig naar Griekenland. Vorig jaar hebben we toch een flater geslagen, echt. We maakten een tussenlanding op een ander eiland, waar ook veel passagiers op vakantie gingen. Andere keren moest iedereen uitstappen zodat het schoongemaakt en er getankt kon worden. Dus wij stapten ook die keer vrolijk uit en reden met het busje naar de aankomsthal. Ik zocht al naar mijn zusje en mijn zwager, maar die zag ik niet. Zij zagen ons wel: Dat lijkt Bert wel, daar beneden, zei mijn zusje vanuit het vliegtuig. En daar loopt Moon! Die gaan zeker een sigaretje roken.
In de aankomsthal vroeg Bert een politieman waar hij kon roken. Dat kon niet, zei hij, eerst moesten we op de koffers wachten. Bert: Maar die liggen nog in het vliegtuig. Toen gingen alle bellen rinkelen. Wij moesten onmiddellijk mee, er werd druk gebeld en wij werden opnieuw gefouilleerd en meegetroond naar een andere ruimte. Drie politiemannen begeleidden ons door een rij passagiers heen, druk uitleggend dat wij met het wachtende vliegtuig mee moesten. Ik vond het allemaal reuze amusant en uiteindelijk stapten we in. Carla en Adje lagen helemaal dubbel en vertelden dat de stewardessen wel drie keer met de teller waren langsgekomen en maar niet snapten waar die twee passagiers gebleven waren. Zij gaven ons signalement door en op die manier werden we in de hal opgespoord. Toen we vertrokken zei de stewardess: Nu we weer helemaal compleet zijn, kunnen we eindelijk vertrekken!
Leuk toch? Tot gauw!
Groetjes
Moon