John Giebels (64) is meer dan 40 jaar in dienst bij hetzelfde bedrijf. De collega’s voelden voor John als een vertrouwd clubje mensen. Hij heeft zijn vak altijd met veel plezier uitgevoerd. Hij vond het vroeger wel gezelliger omdat de mensen minder gejaagd waren en tijd voor een praatje hadden.
Hoe begon alles?
John: “Mijn vader was inspecteur-accountant en hij had wel een baan voor mij als ik de MULO af zou hebben. Ik haalde mijn type-diploma bij Sangers in Roermond. Maar ik was altijd al met technische dingen bezig. Ik wilde de techniek in. Toen kwam er een baan vrij bij Hutten-Cartigny, een optiek in Roermond. Daar ben ik als leerling begonnen. Ik heb daar drie jaar gewerkt. We verkochten ook scheerapparaten, kleine huishoudelijke apparaten en bestek, serviesgoed, we graveerden maar de optiek was heel belangrijk.”
Hoe zat het met een studie?
“Ik heb mijn studie optiek in Utrecht gevolgd. Maar ik ben gewoon in Roermond blijven wonen. Ik reisde iedere maand op en neer. Studeren deed ik thuis. Na drie jaar moest ik mijn dienstplicht vervullen. Daarna ben ik Weert bij Dolf Jansen als leerling-opticien gaan werken. Alles werd met de hand gemaakt. Dan leer je het vak wel!”
En daarna?
“Na een klein jaar in 1968 ben ik bij mijn huidige werkgever terecht gekomen. Eigenlijk bij zijn vader Tonnie Leenarts. Hij was als een vader voor mij. We werkten toen met z’n drieën daar. Tonnie, en de heer Sef Creemers en ik. Zoon Hans deed praktijkervaring op in de zaak. We hadden een hele gezellige tijd, we waren net een familie. De zaken gingen goed en we gingen uitbreiden. Maar als er een moeder in de winkel kwam die het niet breed had, kreeg zij van ons de bril heel goedkoop. Zo was mijn baas, zo eerlijk als goud.”
Hoe ging het verder?
“De zaak werd groter en er kwam meer personeel en nieuw reparatiemateriaal. Er kwam een nieuw ingerichte werkplaats. Ik heb lange jaren handmatig brillenglazen geslepen om vakman te worden en alle facetten van het slijpen onder de knie te krijgen, Ook de verkoop is altijd een belangrijk onderdeel geweest. Mijn motto is altijd geweest om iedere cliënt met respect te behandelen, geborgenheid te geven, vriendelijk te zijn en de uiterste service te geven. Ik heb in al deze jaren met mijn collega’s een fijne band gehad. Met sommigen langer dan 30 jaar. Ik zal ze na mijn pensionering op 28 februari gaan missen. Net zo als alle lieve, trouwe klanten.”
Wat veranderde?
“Toen de jonge heer Leenarts, Hans, in Zwitserland ging studeren, werkte ik gewoon door met de heer Leenarts en de heer Creemers. Toen was het echt ‘poot aan’ spelen. We maakten ontzettend veel brillen. Maar het was wel gezellig. Tegenwoordig zijn klanten veel kritischer. Toen de kunststof glazen kwamen, kregen we een supersnelle slijpmachine. Dat scheelde enorm in de hoeveelheid werk. Wij doen gewoon alles zelf..”
Wat doet een opticien nog?
“De verkoop. Een bril is aan mode onderhevig. Het is een sieraad geworden. Daarnaast meten we natuurlijk de ogen op. Refractioneren noemen we dat. Dat is eigenlijk hetzelfde gebleven. Alleen de apparatuur is moderner en beter geworden. Vroeger had je glazen met ‘maantjes’ en dat zijn nu multifocale glazen geworden, de sterktes lopen in elkaar over. We hebben nu 12 man personeel.”
Wel eens gedacht om voor u zelf te beginnen?
“Nee, nooit. Junior is wat losser en vlotter dan de ouwe heer. Maar wij hebben altijd een fijne verstandhouding gehad. Het is een fijne familie.”