Jos Sijben (47) is overtuigd lid van de reddingshondengroep. Zijn gezin wilde een hond en het was nooit de bedoeling om er een reddingshond van te maken. Hij kwam eigenlijk toevallig bij deze vereniging terecht met tien leden waarvan twee aspirantleden.
Wie willen jullie redden?
Jos: “We zijn gespecialiseerd in het zoeken en vinden van vermiste personen. Dat kan zijn bijvoorbeeld bij een instorting of als een vermiste persoon weggelopen is in de vrije natuur. In die gevallen worden wij wel eens gevraagd om een stuk moeras of bos uit te kammen met onze honden.”
Wat is het verschil met politiehonden?
“Een politiehond speurt en speuren doen de honden als er een spoor is gevonden. Dan loopt de hond het spoor na. Wij laten onze honden vrij zoeken. Wij laten hem de geur van de vermiste persoon ruiken door middel van bijvoorbeeld een kledingstuk. Wij kunnen op die manier sneller werken en grotere afstanden afleggen.”
Hoe gaan jullie te werk met de opleiding van de honden?
“Ik ben zelf instructeur. Bij ons word je lid van de vereniging dan ga je een traject in en na ongeveer twee tot drie jaar ben je zover (als de hond meewerkt) dat je eventueel inzetbaar bent. Maar dan moet je er heel veel tijd insteken.”
Zijn alle honden geschikt?
“Dat ligt aan het ras. Maar grote tot middelgrote honden zoals retrieverachtigen en herdershonden, zijn toch het meest geschikt. Ik heb zelf een Nova Scotia Duck Tolling Retriever, het kleinste retrieversoort. Het is verder een hele fijne gezinshond, heel knuffelig maar wel gehoorzaam. Dat moeten eigenlijk alle honden zijn!”
Is het karakter van belang?
“Het moet een sociale hond zijn maar vooral een hele speelse hond. De hond moet het leuk vinden. We leren de hond te spelen met een balletje. Dat balletje leggen we bij iemand neer. De hond moet naar het balletje lopen. Dan krijgt hij de bal en dan spelen we even met de hond. Dat is zijn beloning. Op een gegeven moment vindt hij het zó leuk dat hij er alles aan wil doen om het balletje te hebben. Dan verbinden we een bepaalde geur aan het balletje. De hond weet dan als hij deze geur ruikt, hij het balletje vindt. Als hij de bal gevonden heeft leren we hem te gaan blaffen. Dat doen we alleen bij liggende en zittende personen. Mensen die vermist zijn lopen niet te flierefluiten. Ze zijn soms gewond of in de war. Ze kunnen ook dode personen vinden omdat deze persoon toch nog altijd zijn eigen geur bij zich heeft.”
Hoe ben jij bij deze club terecht gekomen?
“In 2000 kregen we onze hond, Djouke, Ik had met mijn vrouw afgesproken dat ik me er mee op straat moest kunnen vertonen, dus bijvoorbeeld geen pekinees! Hij moest ook niet te groot zijn, het moest een gezinshond zijn. Lief voor kinderen maar wel een pittig karakter. We zijn de gehoorzaamheidscursussen gaan volgen waarvan ik vind dat iedereen met een hond deze zou moeten volgen. Ik wilde daarna méér. Ik zag een reportage op L1 over de reddingsactie tijdens de twee aardbevingen in Turkije. Toen wist ik meteen dat ik het had gevonden.”
Zijn jullie wel eens ingezet bij een vermissing?
“Vorig jaar hebben we iemand gevonden! Dat heeft zo’n kick gegeven dat we meer ingezet willen worden. Het betrof een vermissing van een man in de bossen bij Nederweert. Wij werden getipt om daar met onze honden een stuk bos uit te kammen. Wij hebben hem gevonden en eerste hulp verleend. De politie gebeld en de ambulance. Dat was echt geweldig. We werken nu samen met het Rode Kruis voor de medische back-up en de waterwacht voor het vinden van drenkelingen . We trainen hard en bootsen situaties na die zouden kunnen gebeuren. Er gaat heel veel tijd in zitten maar mijn gezin staat er achter. Ik heb mijn kinderen alleen moeten beloven onze Djouke niet in gevaarlijke situaties te brengen. Het blijft toch onze gezinshond!”