Roel van Moorsel (34) heeft zoals hij zelf zegt een passie: het spotten van militaire vliegtuigen. In de ogen van de meeste mensen een vreemde hobby. Maar als Roel er over vertelt, wordt het toch minder vreemd en meer invoelbaar. Er komt toch meer bij kijken dan op het eerste gezicht lijkt.
Leg dat maar eens uit!
Roel: “Ha ha,. ik ben als kind van misschien 10 jaar eens naar een vliegshow geweest met mijn vader. Het heeft grote indruk op mij gemaakt. Maar ik kon er verder niets mee. Later hoorde ik van een vriend dat hij vaak ging kijken op een militaire basis in de buurt. Ik ben een keer mee gegaan en zag allerlei mensen nummers opschrijven. Ik heb nagevraagd en het bleek dat mensen deze nummers van vliegtuigen ‘spaarden’. Ze wilden bijvoorbeeld alle F16 gezien hebben.”
Wat heb je daar aan?
“Er bestaan boekjes met alle nummers en dan kun je daarin aanstrepen welke je gespot en gefotografeerd hebt. Je kijkt met een verrekijker om het nummer te onderscheiden en maakt een foto. Op elk type vliegtuig staat het nummer op een andere plek. Je moet wel weten waar je precies moet kijken en anders is het vliegtuig weg en heb je het nummer niet. Dat is balen! Het is de bedoeling dat je alle vliegtuigen van een bepaald type spot, dan is een onderdeel compleet. Maar er komen natuurlijk steeds nieuwe types bij dus je bent nooit klaar.”
Mag je militaire vliegtuigen bespioneren?
“Officieel is het inderdaad spionage. In België mag je bijvoorbeeld wel foto’s maken maar je mag niet scannen. Dus afluisteren welke vliegtuigen gaan landen op het vliegveld. Daar kun je zelfs celstraf voor krijgen. Naar plaatsen waar het wel is toegestaan neem ik meestal een scanner mee. Je hoort dan de toren van deze basis en hoort zo welke vliegtuigen vertrekken en aankomen. Dat is handig als je in een bos zit en heel weinig zicht heb om te fotograferen. Maar het nummer weet je dan nog niet. Dat moet je echt spotten.”
Valt er genoeg te spotten?
“Er zijn duizenden types vliegtuigen. Zoveel landen, zoveel typen vliegtuigen kun je wel zeggen. Sommige vliegtuigen uit bijvoorbeeld Afganistan moeten landen om bij te tanken hier in de buurt. Dat is voor mij heel interessant. Een vliegtuig uit een ver land dat je niet vaak ziet. Ik heb me dus gespecialiseerd in militaire vliegtuigen. Ik ga vaak naar Duitsland daar gaat het er ontspannen aan toe.”
Wat doe je met al die foto’s?
“Die heb ik allemaal in mijn computer opgeslagen. Vroeger ging alles in klappers. De foto’s zijn niet interessant alleen de nummers. Tja, wij spotters worden daar heel blij van. Dat is de passie, je gaat er helemaal voor. Om een vliegtuig te spotten rij ik naar Eindhoven of Amsterdam. Ik weet via internet welke vliegtuigen langs komen. Mensen die in een vliegtoren werken zetten deze informatie vaak op internet. Mijn meest speciale nummer is van de B52, een hele grote bommenwerper. Bestaat al meer dan 50 jaar en wordt nog steeds gevlogen. Gewoon gigantisch groot. Dit type zie eigenlijk alleen in Amerika. Twee jaar geleden is er een in Geilenkirchen, vlak over de grens, geweest. Toen stonden wel meer dan 1000 spotters te kijken! Dat was chaos!”
Wat maakt het extra leuk?
“Het spannenste is als je gewoon naar een militaire basis gaat en je weet niet wat er komt. Je zit er een hele dag en dan komt er iets moois langs...je bent maar met enkele mensen die het zien. Dat is heel apart. Er bestaat een speciaal blad in Nederland en daar kun je foto’s naar toe sturen. Daar heb ik best wel al vaak in gestaan.”
Had je graag gewerkt in de vliegtuigbranche?
“Ik heb voor restaurantkok geleerd en ben nu werkzaam als bakker in een fabriek. Aan de ene kant zou ik wel in de vliegtruigbranche willen werken en dan bijvoorbeeld als vliegtuigmonteur. Aan de andere kant, als ik daar zou werken, was misschien het plezier in de hobby er van af. Vliegtuigen zouden alledaags, gewoon worden.”