Moon

Graag wil ik jullie lezers, deelgenoot maken van de hoogte- en dieptepunten uit mijn leven. Ik ben Moon, 57 jaar en ik ben al 12 jaar getrouwd met Bear. Ik ben een Roermonds 'maedje', geboren en getogen, maar woon nu in een dorp in midden Limburg. Ik ben de 'boze stiefmoeder' van een jongen van 23 en een meisje van 19 jaar.
Een beetje kanker (6)
Door
Moon
16 november, 2014

Mijn moeder ontving ons met haar gebruikelijke enthousiasme en hartelijkheid. Ik begroette Margo,  die op het lege terras met betraande ogen iets vaags aan het doen was. Bijna boos zei ze tegen mij: ‘Wat heb je me laten schrikken.’ Ietwat in de verdediging zei ik: ‘Wat denk je dat ik zelf geschrokken ben? ‘Toen ik haar tranen zag kon ik mezelf ook niet meer bedwingen. ‘Wat moeten we met moeder?’ vroeg ik haar. ‘Ja, als je haar niks zegt zal ze zich gepasseerd voelen en nu ze ons zo ziet kunnen we er helemaal niet meer onderuit.’

‘Oké, dan zeg ik het tegen haar.’ Ik haalde een paar keer diep adem en ik liep op haar toe. ‘Moeder’ zei ik haar bij de schouders nemend, ‘Ik heb slecht nieuws en ik heb goed nieuws’. ‘Eerst het goede nieuws’ zei ze onbekommerd. ‘Nee, eerst het slechte nieuws. Mam, ik heb borstkanker in mijn linkerborst en het goede nieuws is dat we er heel snel bij zijn en dat het goed te behandelen is.’

‘Wat? Borstkanker? Oh, nee, nee.’ Ze barstte in tranen uit en ik hield haar stevig vast. Haar kleine lichaampje schokte tegen het mijne en even huilde ik met haar mee. Maar ik vermande me en zei ferm: ‘Maar ik ga er niet aan onderdoor, hoor, het is goed te genezen, echt waar!’

Ze kon alleen maar huilend: ‘nee, nee!’ roepen en Margo en Klaartje stonden er met betraande ogen bij. Ook Bert had het moeilijk. Klaartje schoot me te hulp door allerlei troostende woorden te zeggen en uiteindelijk kalmeerde ze een beetje. ‘Ja, maar als ik hoor dat een dochter van mij.....’.

Zei ze, ‘wat denk je dat dat met mij doet?’

‘Mam, het komt allemaal goed, en nu heb ik honger’ zei ik. Ik at smakelijk een paar broodjes en ik voelde me stukken beter. Moeder at gelukkig ook goed maar midden in de lunch had ze het toch weer even te kwaad. ‘Vraag me maar even niets’, zei ze en depte haar ogen.

‘Vind u het wel goed dat we het verteld hebben?’, vroeg ik aarzelend.

‘Nou ja, zoiets kun je toch niet stilhouden, natuurlijk moet ik het weten’ zei ze tot mijn opluchting.

Na het eten gingen Bert en ik even in de tuin een sigaretje roken. Bert moest vreselijke scheetjes laten omdat hij zijn maagpil nog niet gehad had. Mijn schoonzus Carola schoof ondertussen ook aan tafel en Bert en ik liepen weer naar binnen.

‘Hoi, hoe is het met jou?’, vroeg ze belangstellend. ‘Heeft niemand je wat verteld?’ vroeg ik.

‘Neen, ik zit net. Niet goed, zo te zien.’ Ik knikte van nee. De tranen schoten haar in de ogen, maar ik gebaarde haar om niet al te dramatisch te reageren, vanwege moeder. Ze pikte dit onmiddellijk op en begon over iets anders.

We namen afscheid en ik liet moeder beloven zich niet al teveel zorgen te maken want daar had ze alleen zichzelf mee.  Margo vertelde dat tante May ’s avonds zou komen als verrassing voor moeder. Tante May had ook borstkanker overleefd, die zou haar wel kunnen geruststellen en afleiden.

‘Goede timing, Margo’, zei ik en ging enigszins gerustgesteld naar huis. Ik bedankte Klaartje hartelijk voor haar steun en ze was zelf ook blij dat ze erbij was geweest. ‘Zoiets moet je niet alleen doormaken’ zei ze en ik was het helemaal met haar eens.

Bert vroeg of hij vrij moest nemen van de nachtdienst. ‘Ik weet het niet Bertje, ik weet niet wat ik voel. Het is allemaal heel erg onwezenlijk alsof ik een rol in een film speel...’.

Ik was helemaal kapot, doodmoe en ik ging op de bank liggen. Ik belde Saskia , mijn vriendin nog op, die heel geschrokken reageerde en mijn ten alle tijden haar hulp aanbood.

Ik heb nog twee uur op de bank liggen snurken. Bert had ook willen slapen, maar door mijn gezaag lukte dat niet. Ik heb lekker gekookt, zalm in bladerdeeg met mozzarella en sla. Ik was vrij ontspannen.

Eindelijk viel Bert in slaap en kon ik wat e-mailtjes verzenden aan mijn familie en vrienden. Bert ging toch werken zodat ik alles rustig op kon schrijven.

Net belde hij op om te vragen hoe het ging. ‘Het gaat goed Bertje, ik ben alles op aan het schrijven en af en toe valt er een traantje, maar maak je geen zorgen.’

Zo, dat was 21 mei. Ik heb me voorgenomen te leven bij de dag en ik ga mezelf geen pleziertjes ontzeggen.

Deel dit artikel

Lees volgende Moon
Een beetje kanker (5)
Lees volgende artikel
Herinneringen