Aeve toes

Goedendag, Bonjour, Guten Tag, Bom dia, Ni Hao, Buongiorno, Buen día, Good day, Salaam, Vitaju, God dag, Strazdvoedje. In 'Aeve thoes' komen mensen aan het woord die al jaren ergens anders op deze aardbol wonen en 'aeve thoes' in Roermond zijn. Ze vertellen over hun leven in den vreemde, over hun werk, hobby's en de cultuur waar ze mee te maken hebben.
Mia Beurskens-Bongers, Amerika
Door
Mar-Li Wingens
2 december, 2008

Mia Beurskens- Bongers is 80 jaar en woont al meer dan 55 jaar in Amerika. Zij trouwde met een ‘echte Remunjse jóng’ en zij volgde hem naar het onbekende Oregon. Mia is een dame met een prachtige uitstraling. Daarbij spreekt ze heel goed Limburgs dialect met een symphatiek Amerikaans accentje.

Mia vertelt:

Ik ben in Maasbracht geboren. Bij ons thuis hadden we vijf kinderen, drie jongens en twee meisjes. Ik ben de enige die weg is getrokken. Dat was in 1953.

Mijn man was al eerder in Amerika geweest. Toen hij nog op het College zat, correspondeerde hij met een meisje in Amerika. Na de oorlog schreef hij haar dat als hij ooit geld genoeg had, hij haar kwam bezoeken. Hij vroeg haar om eens naar Nederland te komen en hem op te zoeken Ze kwam met haar tante. Ze brachten alledrie samen drie dagen door in Amsterdam. De familie van het meisje besloot om mijn toekomstige man te sponsoren zodat hij hun kon komen opzoeken in Amerika. Na een jaar was het zover. Hij is anderhalf jaar gebleven. Nee mijn man en het meisje hebben nooit een liefdesrelatie gehad, alleen vriendschap. Hij is toen terug gekomen vanwege heimwee. Ik ontmoette hem op het station in Roermond. Ik bracht een vriendin naar het station na mijn werk als pedicure bij Rulkens schoenhandel. Ik kende hem al via vrienden en we maakten een afspraakje. Dat was in januari en in mei zijn we getrouwd!

En verder

Het was liefde op de eerste gezicht! Hij zei: ‘Wat denk je er van, ik zou eigenlijk graag terug naar Amerika gaan.’ Ik zei: ‘waar jij heen gaat, ga ik ook.’ Hij is in oktober 1952 terug gegaan. Hij ging alleen omdat hij eerst een baan moest hebben en een huis vóór ik kwam. Hij ging naar Oregon, aan de westkust, naar de stad Bend. Een kleine stad, kleiner nog dan Roermond. De stad ligt midden tussen de bergen en daar is veel wintersport. Toen mijn man vertrok was ik al in verwachting. Wij deden alles in ‘a hurry’. Het was wel een moeilijke tijd. Toen mijn man werk had, stuurde hij de papieren voor mijn overkomst. Steeds was er iets fout met de papieren. Het duurde maanden en maanden. In die tijd moest nog alles met de post en dat was geen luchtpost. Op een dag ging ik mevrouw Waterschoot-Van der Gracht opzoeken in het Godshuis, waar zij woonde. Ik kende haar via mijn werk. Zij vroeg waarom ik nog niet in Amerika was. Ik weet niet hoe ze het voor elkaar kreeg maar twee dagen later had ik mijn papieren in huis. Zij was een hele fijne kruiwagen! Haar zoon was de Nederlandse ambassadeur in New York en hij was bevriend met de Amerikaanse ambassadeur in Amsterdam. Maar...ik was inmiddels negen maanden in verwachting.

De geboorte

Mijn arts verbood mij om nog naar Amerika te vliegen. Maar ik was vastbesloten en ik ging! Tot New York ging alles goed. Tijdens de vlucht van New York naar Denver, begonnen de weeën. Ik had eigenlijk geen tijd om bang te zijn. Maar ik heb het gehaald tot in Bend en dezelfde dag is onze zoon William Harry geboren. Genoemd naar zijn vader. We noemen hem Harry op z’n Amerikaans uitgesproken. Hij is nu 54 jaar. Later hebben we een meisje geadopteerd, Anette. Harry was toen acht jaar. Dat voelt gewoon als onze eigen dochter. Zij woont nu in Tennessee, dat is ver van mij vandaan en we zien elkaar maar een keer per jaar. Onze zoon woont in Bend. Ze zijn allebei getrouwd en Harry heeft een zoon en een dochter. Deze zoon is pas getrouwd en het stel is in verwachting. Dus ik word overgrootmoeder. Onze dochter heeft een zoon van 11 jaar.

Hoe was het leven in Amerika in het begin?

Wij woonden in het begin in een appartement volledig gemeubileerd. We hadden zelf helemaal niets. De mensen die mijn man gesponsord hadden waren twee artsen en zij runden een privé ziekenhuis, the Med Columbia Hospital. Daar kreeg mijn man meteen een aanstelling als administrateur. Hij is daar later directeur geworden en achttien jaar gebleven tot zijn pensionering. In het begin moest ik wel wennen, alles was anders. Zelfs een krop sla zag er anders uit. Daar hadden ze toen al ijsbergsla. Dat kende ik helemaal niet. Ik hield helemaal niks over als ik hem schoongemaakt had! Ik vond het eten heel vreselijk, ik at alleen sinaasappels en crackers. Ik viel wel flink af! Ik denk dat ik niet goed kon koken dat kan ik nu gelukkig wel! Het was gemakkelijk om vrienden te maken. De mensen waren heel vriendelijk en heel geïnteresseerd in Nederland.

Na een tijdje wilden we toch onze eigen spulletjes hebben. We schaften een fornuis, ijskast, wasmachine, droogapparaat aan. Dat was fantastisch en heel Amerikaans. Ook meubels kochten we langzaam maar zeker. Toen hebben we een huis gekocht. Na een jaar of acht hebben we zelf een huis gebouwd. Een houten huis, alle huizen zijn daar van hout. Er zijn veel bossen in Oregon.

En later

Ik heb 20 jaar in een damesmodezaak gewerkt. Ik heb niet gewerkt toen de kinderen klein waren. Mijn man is op een gegeven moment ziek geworden, ongeveer een jaar of vier na zijn pensionering. Hij is toen nog twee jaar in een tehuis opgenomen geweest. Ik kon hem niet de verzorging geven die hij nodig had. Hij kon niet meer lopen. Gelukkig was het verzorgingstehuis vlak bij waar wij woonden en ook heel erg goed, gewoon fantastisch. Ik ging twee keer per dag naar hem toe. “s Morgens ging ik hem bezoeken, daarna ging ik werken en ’s avonds ging ik weer naar hem toe en onze zoon met zijn vrouw ook. Afgelopen april, op mijn tachtigste verjaardag, is hij gestorven.

Alles anders

Er verandert dan veel. Ik ben opgehouden met werken. Toen hoefde ik niet meer naar mijn man en ook niet te werken. Ik dacht: ‘Wat nu?’ Mijn zus is overgekomen en we zijn een week naar Tennesee naar Anette gegaan. En nu ben ik hier! Op 10 november reis ik weer terug. Naar huis. Ik heb nooit spijt gehad dat we de stap genomen hebben. In het begin had ik wel heimwee. We hebben altijd het geluk gehad dat we geregeld naar Nederland konden komen. Onze hele familie woonde natuurlijk hier. Toen we vertrokken dacht mijn vader dat hij ons nooit meer zou zien. Maar dat viel dus mee en hij vier keer bij ons geweest. De laatste keer toen hij 80 jaar was. Voor ons was het avontuur en ik dacht helemaal niet aan degenen die ik achterliet.

Het heden

Ik woon nu in een ‘buurt’ voor oudere mensen vanaf 55 jaar. Daar maak ik nieuwe vrienden. Wat mij aan Limburg blijft trekken is de familie, de natuur, het eten is heerlijk, tongeworst, makreel, balkenbrij, Héérlijk.. Ergens een kopje koffie gaan drinken en niet zoals bij ons zo’n grote beker kopen en verder lopen, maar gewoon een klein kopje en ergens rustig zitten. Dat heb ik thuis ook altijd gedaan, kleine kopjes koffie. Bij ons is alles ver weg en te groot. Toen mijn broer op bezoek was, gingen we met de auto een uitje maken. Mijn broer zei op een gegeven moment: “Krijgen we nog wel mensen te zien?’

Toekomstplannen

Ik ben daar thuis en blijf daar ook wonen voor mijn kinderen en kleinkinderen. Ze wonen wel op vijf uur afstand vliegen, maar toch. Ik hou van alle spulletjes die ik in huis heb. Ik stof ze af en ze hebben allemaal een verhaal. Nu wordt het winter en ik ben van plan om computerles te nemen. Ik ga naar ochtendgymnastiek voor ouderen. Ik zou zo graag een of andere kunst leren, schilderen bijvoorbeeld. Ik ga informeren wat er zoal mogelijk is op dat gebied. O, en verleden jaar heb ik een trui gebreid!

Deel dit artikel

Lees volgende Aeve toes
Henk van Breukelen, België
Lees volgende artikel
Cassiere