Beste Fiena,
Mijn lijfspreuk is : ‘Wie goed doet, goed ontmoet’. Maar soms denk ik dat ik heel goed bezig ben maar niets is minder waar. Ik sla gewoon vaak de plank mis. Mijn man weet daar over mee te vertellen. Ik zal je een voorbeeld geven.
Vorige week was mijn man jarig en ik had het druk omdat we veel bezoek zouden krijgen en onze kinderen kwamen natuurlijk en bleven ook eten. Ik ben niet zo’n goede regeltante en ik ging op het nippertje nog even vlaai halen in een ander dorp omdat dit volgens mij zo’n goede bakker is. Opstopping natuurlijk. Niet getreurd ik weet toevallig een sluipweggetje. Dat sluipweggetje was een modderig pad geworden door alle regen van de laatste tijd. Dus dat was nog een heel gedoe. Ik kom uit op een stille weg en wat zie ik daar? Aan een paaltje staat een hondje, moederziel alleen. Gedumpt, denk ik meteen. Ik stop en kijk om me heen. Ik zie een man staan en vraag of hij weet van wie dit hondje is. Hij wist het niet en zegt dat het toch wel erg schandalig is om dit hondje achter te laten. Het hondje ziet er ook niet uit. Heel erg verwaarloosd, bijna kaal, hij reageert eigenlijk niet op mijn aaien en ploft uitgeput neer. ‘Zie je’, denk ik, ‘ook nog uitgehongerd en uitgedroogd.’ Ik bedenk me niet lang en til hem voorzichtig in mijn auto. Ik rij naar huis en bel de dierenambulance. ‘Helemaal fout,’ volgens die juffrouw van de dierenambulance. Ik moet naar de politie. De hele familie bemoeit zich er intussen mee. Zij zullen het hondje wel redden. Maar het hondje wil niet eten of drinken. ‘Al te veel verzwakt,’ denk ik. Ik naar de politie. ‘Helemaal fout’ volgens die mijnheer in uniform. Ik had dat hondje helemaal niet mee mogen nemen. Dat hoort een collega-agent die net voorbij loopt. Zij zegt: ‘wacht eens even. Net kwam er een melding binnen over een verdwenen hondje.’ Zij kijkt het na en vraagt waar ik het hondje gevonden heb. Klopt. Het hondje is van een hele ongeruste mevrouw. Het hondje is helemaal niet verwaarloosd, het hondje is negentien jaar! Zijn baasje wilde naar de supermarkt en daar stonden al twee grote honden buiten aangelijnd. Baasje wilde haar oude hondje die stress niet aandoen en bracht hem wat verder weg zodat hij rustig op haar kon wachten. Mijn man en kinderen lagen in een deuk. Ik moest het dove, bijna blinde hondje weer terugbrengen bij zijn baasje en mijn verontschuldigingen aanbieden. Gelukkig begreep die mevrouw mij.
Ik was inmiddels doodmoe en ik had nog steeds geen vlaai.
Lieve T.
Echte goede doelen zijn vaak moeilijk te vinden.