Beste Fiena,
Sinds jaar en dag heb ik iemand die mijn huis komt poetsen. Enkele jaren getrouwd, twee kleine kinderen en een slordige man, besloot ik om zo weinig mogelijk te poetsen. Ik kan helemaal niet poetsen. Ik aai over vloeren en meubels en sanitair. Ik neem ze niet onder handen. Ik kijk hoe mensen poetsen die er verstand van hebben en denk dan: inderdaad zo moet het. Ik zie deze mensen dingen poetsen waar ik nooit aan gedacht heb. Zoals plinten, bovenop kasten en lampen. Mensen kunnen dat vol overgave doen. Ik niet. Ik heb er geen zin in en voel me niet voldaan na een poetsaanval. Gewoon omdat ik weet dat het beter kan. Ik zie dat iedereen op z’n eigen manier poetst. De een legt vooral zijn ziel en zaligheid in de badkamer, een ander wil iedere week de ramen lappen en de volgende wordt blij van het cleanen van de binnenkant van kasten. Ik zie ook dat ze allemaal iets verwaarlozen, hun vergeethoek. Het kan zijn dat ze geen acht slaan op spinnenwebben of nooit achter de bank stofzuigen. Dat laat ik maar zo. Kan mij het schelen. Niemand werkt voor een 10+. Ik geef zelden of nooit aanwijzingen wat er moet gebeuren. Dat weten mijn poetshulpen zelf veel beter. Ik kan me ook voorstellen dat iemand helemaal geen zin heeft om de keuken een goede beurt te geven maar wel om de tuinmeubelen af te soppen, gewoon omdat de zon schijnt, zij graag buiten is en de tuinmeubels van grijsgroen weer een blinkende eikenhouten kleur krijgen. Daar doet ze het voor. Ik vind het ook fijn. Verder vind ik het prettig om samen te lunchen of alleen maar koffie te drinken. Zo hoor je nog eens wat. Bijvoorbeeld wanneer mijn hulp jarig is. Dat schrijf ik in mijn agenda, ze verdient een cadeautje. Over het algemeen heb ik mijn hulpen jaren en jaren. Sommigen gingen verhuizen, kregen een andere baan, gingen trouwen of gingen dood. Ik kan me niet herinneren dat mijn hulp en ik onenigheid kregen. Ik ben altijd heel blij als de klus weer geklaard is. Heerlijk zo’n schoon, opgeruimd huis. Het voelt net alsof ik het zelf heb gedaan. Ik zou zeggen: ieder zijn vak. Mijn moeder zei het ook al: ik ben geen poetsvrouw. In de zin van: ik ben geen architecte of geen verpleegster of geen onderwijzeres. Mijn moeder verkocht schoenen in onze schoenenwinkel. Gewoon ook een vak. Kijk, ik ben niet rijk, helemaal niet. Maar iedereen stelt zijn prioriteiten. Ik geef niets om de nieuwste trend in kleding of verre vakanties. Mijn huis is me dierbaar en daar ben ik het liefste. Wel graag in een redelijk schoon huis. Daar heb ik iets voor over.
Ik begrijp vriendinnen niet die trots vermelden dat ze het hele huis nog zelf onderhouden. Beste Fiena, waarom zou je?
Beste A,
De een laat de boel, de boel en de ander doet de binnen- en de buitenboel.