Jan van Ulden (70) penningmeester van AVOM vormt een goed team met zijn vrouw Toos, secretaris van deze vereniging. Volgens Jan zijn de leden misschien wel een uitstervend ras. Oorspronkelijk is het stel afkomstig uit respectievelijk Leiden en Den Helder veertig jaar geleden in Roermond terecht gekomen vanwege een betere baan en vooruitzichten.
Vertel iets over de Avom?
Jan: “De vereniging is opgericht in 1985, een landelijke vereniging met twee afdelingen in Limburg. De bedoeling van de vereniging is dat voormalig marinepersoneel elkaar geregeld kan ontmoeten en van gedachten wisselen. Voor de gezelligheid om oude herinneringen op te halen.”
Hoe zit het met de leden?
“Rond Roermond hebben we niet heel veel leden maar ik hoop dat na publicatie van dit artikel we nieuwe leden kunnen begroeten. Omdat de provincie zo lang gerekt is, vinden veel leden het reizen een probleem. De plek van samenkomst is vaak een struikelblok vanwege de afstand. Ook de financiën spelen dan een rol. Vandaar dat de afdeling in Limburg in tweeën gesplitst is. Met twee aparte besturen. De meeste leden zijn qua leeftijd rond de zestig jaar of ouder. Er zijn wel jongeren bij en dan spreek ik van leden rond de vijftig jaar.”
Wat wordt er zoal georganiseerd?
“Wij hebben geregeld de zogenaamde ‘oploopavonden’ in Brunssum en in Reuver. Twee maal per jaar hebben we een ledenraadsvergadering. Alle afdelingen vaardigen een ledenraadslid af naar de vergadering in Hilversum op een mooie locatie. Daarnaast wordt een mooi clubblad uitgegeven”
Wat doen jullie op zo’n ‘oploopavond’?
“We darten wel eens of we schieten met luchtdrukgeweren bij een vereniging. Maar het gaat voor al om het samen babbelen. De meeste leden nemen hun vrouw mee. De dames vinden elkaar ook graag voor een praatje. Mijn afdeling heeft 150 leden maar de opkomst op zo;b avond is niet om naar huis te schrijven.”
Hoe zou dat komen?
“Ik denk dat het de trend is, mensen zijn individualistisch. De jonge generatie zetten zich af tegen de marine. Ze willen er niets meer van weten. Datzelfde geluid horen we ook van de wapenbroeders, het leger. Mijn eigen twee zonen willen er ook niets van weten terwijl ze allebei al de status van veteraan hebben.”
Welke functie vervulde u bij de marine?
“Mijn eigen carriere in de marine was kort en ook niet heldhaftig. Ik heb wel altijd mijn best gedaan. Ik was schrijver, dus bij de administratie. Ik ben er vrijwillig in gegaan toen ik 16 jaar was. Dat was in 1955. Ik wou wel eens iets anders zien dan de stad Leiden. Tegenwoordig noemen ze een jongen van 16 een kindsoldaat! Wij vonden het toen heel gewoon om met doorgeladen geweren op wacht te staan. Ik heb op twee boten gezeten om de visvangst van de haringvloot te controleren. Ze moesten aanbepaalde voorschriften voldoen. De mazen van de netten mochten bijvoorbeeld niet te klein zijn.”
U zit in het bestuur van de vereniging?
“Ik ben nu al 13 jaar penningmeester en ik zou er wel van af willen! Maar nieuwe bestuurleden vinden, is een probleem. Niet alleen in onze vereniging met bij bijna alle clubs en verenigingen. Ik doe ook nog een en ander voor de kerken in Roermond. Ik heb het druk genoeg.”