Bertha Dirkx (77) en Henny Wijnands (71) zetten zich in voor een project in Burundi in Centraal Afrika. Het betreft een weeshuis en een tehuis voor gehandicapte kinderen. Bertha heeft daar 20 jaar gewoond en gewerkt, toen nog als non. Inmiddels uitgetreden maar zij zet zich nog altijd 100 procent in voor ‘haar’ kinderen in Burundi. Henny is een steun en toeverlaat in Nederland en één van de trouwe groep mensen die het project én initiatiefneemster Bertha, van alle kanten ondersteunen.
Vertel iets over het ontstaan van het project?
Bertha: “In heb van 1957 tot 1977 in Burundi gewoond en gewerkt. Ik werd door mijn congregatie ‘Kostbaar Bloed’ in Sittard, uitgezonden. In 1977 ben ik terug naar Nederland gekomen. In 1978 ben ik uitgetreden uit het klooster. De cultuurshock was te groot. Toen ben ik 13 jaar als huishoudster bij de pastoor in Obbicht in dienst geweest. Ik heb Burundi uit mijn geheugen proberen te wissen. In 1990 werd ik uitgenodigd om zes weken in Burundi te verblijven. Ik trof toen behalve het weesthuis ook een tehuis voor gehandicapte kinderen aan. Dat sprak mij meteen aan. Ik werd gevraagd door de overste van het klooster of ik daar drie maanden wilde vervangen als een zuster op vakantie in Nederland was. Dat wilde ik. Het was typisch dat ik de regionale taal, het kirundi, meteen weer vloeiend sprak. De officiële taal is Frans. Het daarop volgende jaar heb ik ook vervangen en toen brak daar de oorlog uit. De reis is toen 14 dagen uitgesteld en toen ben tik toch gegaan. In Nederland vroegen de mensen of ik soms levensmoe was. Ik dacht: “Ik kan hier wel van de trap afvallen, dan ben ik ook dood. Ik ga gewoon. Ik wilde zien hoe het met de kinderen was en er waren ook heel veel vluchtelingen waar voor gezorgd moest worden. Toen ben ik anderhalf jaar gebleven.”
Hoe ging het verder?
Bertha: “Gaandeweg zag je dat er meer moest gebeuren dan alleen de kinderen verzorgen. Het tehuis moest zichzelf helemaal kunnen bedruipen. Er wonen alleen al 150 gehandicapte kinderen, het is eigenlijk een dorp op zich. Inmiddels heeft een Afrikaanse congregatie ‘Bene Mukama. genaamd, het tehuis overgenomen. Er werken daar nu zes zusters van deze orde. De weeskinderen en ook de gehandicapte kinderen gaan allemaal naar school in het dorp Mouyinga. Sommige kinderen kunnen niet goed genoeg leren en leren een vak. Daar zijn we mee bezig om dat voor elkaar te krijgen..”
Welk project staat op de eerste plaats op uw verlanglijstje
Bertha: “ Het waterproject Met het project ‘biogas’ ! zijn we al mee bezig. We hebben koeien aangeschaft die zorgen voor de mest waaruit gas wordt gewonnen. De koeien zorgen ook voor melk voor de kinderen en een deel wordt verkocht. De uitwerpselen van de koeien en ook van de kinderen wordt opgeslagen in gemetselde ruimtes met een vergasser en wordt gebruikt om elektriciteit op te wekken. Mooie bijkomstigheid is dat dit allemaal in een gesloten buizensysteem gebeurd en er dus geen stankoverlast meer op het terrein is. Wat er overblijft van de koeienmest is uitermate geschikt om het land te bemesten. Het resultaat is dat er geen bomen gekapt meer hoeven te worden om op te koken en het tehuis van elektriciteit te voorzien. Een belangrijk punt voor het milieu. Het buizensysteem wordt twee keer per dag doorgespoeld met 200 liter water. Dat vormt nu het volgende probleem. Waar halen we dat water vandaan? Wat we nu nodig hebben zijn tanks waarin regenwater opgevangen kan worden. Dat regenwater kunnen we gemakkelijk winnen door goten van de naastgelegen kerk aan te sluiten op bewaartanks. Aan deze tanks hangt een prijskaartje. Daarvoor proberen we op dit moment geld bij elkaar te krijgen. Eén tank kost 16.000 euro. We hebben al geld voor drie tanks en er moeten nog drie tanks bij. Op die manier worden we steeds meer zelfvoorzienend en is de kringloop rond.”
Zijn er ook kleine projecten?
Bertha: “Ja zeker. Bijvoorbeeld het zeepproject. We maken zelf zeep om de was te doen met producten die daar te koop zijn. Heel eenvoudig. Het zou fijn zijn als we ook zeep konden maken met een geurtje en een kleurtje. Dat is een eenvoudige procedure door aan de zeep die we maken enkele druppels esoterische olie en een kleurstofje toe te voegen. Op die manier hebben we weer een product voor eigen gebruik en voor de verkoop. Het levert ook weer arbeidsplaatsen op.”
Welke is jou rol?
Henny: “Eigenlijk met een heel aantal andere mensen Bertha te steunen. Wij zijn vriendinnen en ik vind het geweldig wat ze allemaal doet. Wij helpen om projecten uit te dragen en zodoende geld bij elkaar te sprokkelen. Geen spullen dat is te duur om te verzenden. Mijn man helpt Bertha bijvoorbeeld met alles wat op en met de computer moet gebeuren.