Rob Raats (56) is kunstschilder. Dat ging zo maar niet. Zijn vader wilde dat hij een beroep zou leren waar iets mee te verdienen valt. Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan.
Hoe kom je in deze contreien terecht?
“Mijn grootvader was Roermondenaar, mijn ouders hebben in Vlodrop gewoond toen ik hier op de Rijks zat. Mijn moeder is er nogal slecht aan toe en er moet gewoon iemand zijn die een beetje op haar let. Ik woonde in Amsterdam, maar schilderen kan ik overal. Bovendien was ik de grote stad een beetje zat. Ik zag een heel leuk boerenhuisje hier en ik heb mijn huis aan de Keizersgracht in Amsterdam verkocht. Ik woon hier nu twee jaar. Ik heb geen spijt. Ik vind de mensen hier heel prettig en vriendelijk in de omgang.”
Wilde je altijd al kunstschilder worden?
“Ik heb vanaf kind al geschilderd. Mijn eerste olieverfdoos had ik al op mijn twaalfde. Mijn ouders, vooral mijn moeder, stimuleerde mij daarin. Mijn vader vond schilderen meer iets voor het weekend.”
Ben je een opleiding gaan volgen?
“Ja, ik heb de Academie in Enschede gedaan. Niet schilderen maar binnenhuisarchitectuur. Eigenlijk om mijn vader tegemoet te komen. Deze keus was eigenlijk niet heel bewust. Er waren zoveel dingen die ik leuk vond. na mijn studie heb ik een baan gezocht, eerst voor 40 uur in de week, toen 20 uur en toen nog minder. Maar ook dat was nog teveel. Toen heb ik besloten om full-time voor mezelf te gaan schilderen. Dan maar minder inkomen.”
In welke stijl schilder je?
“ Mijn werk is realistisch en ik schilder het liefst in olieverf. De mogelijkheden in olieverf zijn groter, de kleuren mooier en dieper. Op een gegeven moment ben ik begonnen met de tuin te schilderen. Ik merkte dat het realisme me goed lag. Wat ik zie dat schilder ik. Daarvoor werkte ik meestal vanuit mijn fantasie. Ik schilder meestal in opdracht. Nu ben ik bezig met de God van de wijn, Bacchus, uit te beelden in verschillende poses. Daarvan heb ik er al enkele verkocht.”
Exposeer je geregeld?
“Ik heb 25 jaar bij een vaste galerie gezeten in Amsterdam op de Keizersgracht. Toen de galeriehouder overleed had ik helemaal geen zin om een andere galerie te zoeken. Ik had nogal wat opdrachten en ik dacht: ‘Ik doe het zonder galerie.’ Dat doe ik nu al vijf of zes jaar. Mijn opdrachten heb ik tot nu toe nog allemaal vanuit Amsterdam gekregen. Ik hoop dat ik binnenkort een opdracht krijg hier in het zuiden. Dat zou mooi zijn.”
Welke opdrachten krijg je zoal?
“Portretten vooral. Bijvoorbeeld van een directeur van een bedrijf. Maar ook portretten van kinderen. Mensen laten steeds vaker hun kinderen of kleinkinderen portretteren. Maar wat ik ook zie, is dat mensen zichzelf laten schilderen. Daar is niks mis mee.”
Ben je duur?
“Ja, ik ben wel duur! Het kost ontzettend veel tijd. Bijvoorbeeld drie portretten op één doek, daar ben ik twee, drie maanden mee bezig. Daar hangt natuurlijk een prijskaartje aan. Voor een portret van een persoon van 40 cm bij 50 cm vraag ik bijvoorbeeld drie en een half tot vierduizend euro. Voor een groter portret wordt dat zes of zevenduizend euro.”