Ieder zijn vak

uitvaartverzorger
Door
Mar-Li Wingens
8 juli, 2004

Mathieu Beeren (58) heeft een beroep waar niet veel mensen voor zullen kiezen. Een beroep waar weinig te lachen valt, waar je altijd ‘in de plooi’ moet blijven. Maar denkt Mathieu daar ook zo over?

Waarom heb jij gekozen voor dit beroep?

Mathieu: “27 jaar geleden heb ik gesolliciteerd als ambulance-chauffeur bij Engelen. In mijn vrije tijd hielp ik dan wel eens bij uitvaarten. Als chauffeur, als drager enz. Op een gegeven moment kwam er een vacature en daar heb ik op gesolliciteerd en ben aangenomen. Ik ben in dit vak terecht gekomen omdat ik al wist wat het inhield. Je moet er echt inrollen. Bovendien moet je een soort ‘fingerspitzengefühl’ hebben. Je moet aanvoelen wat de mensen willen en wat ze aankunnen. Als de nabestaanden tevreden zijn met het verloop van de uitvaart en het gegaan is zoals zij zich het voorgesteld hebben, heb ik een veel voldoening van mijn vak.”

Wat vind jij belangrijk in je beroep?

“Ik heb te maken met de emoties van mensen. Daar moet je mee kunnen omgaan. Maar tegelijkertijd moet ik ook zakelijk zijn en alles regelen. Ik ben van mening dat ik met de gevoelens van mensen mee moet kunnen denken maar daarnaast alle afspraken na moet komen.”

Wat vind je moeilijk?

“ Wat ik het moeilijkste vind en dat zal altijd zo blijven, is het overlijden van een kind. Al heb ik nog zoveel ervaring. Dat blijft gewoon heel moeilijk. Dan heb ik zoiets van :’moet dat nu’. Met ons menselijk verstand zeggen we, eerst de ouderen. Maar helaas gebeurt het soms anders. Als bijvoorbeeld een oudere overlijdt die nog heel gezond was en goed ter been. Voel je ook de pijn van de nabestaanden. Het lijkt zo onnodig.Van de andere kant als een bejaarde met de de ziekte van Alzheimer sterft. Hoor ik vaak van de nabestaanden: ‘het is goed zo’. Dan is er wel verdriet maar ook vrede.”

Zijn uitvaarten de laatste jaren van vorm en inhoud veranderd?

Mathieu: “ Ja, dat kun je wel zeggen. Vroeger ging alles standaard. Vooral hier in Limburg. Het overgrote deel van de bevolking was katholiek. Dat ging altijd hetzelfde: opbaring in het mortuarium, uitvaartdienst in de kerk, begraven op het kerkhof. Langzaam kwam daar het cremeren bij. Tegenwoordig komt cremeren iets vaker voor dan begraven. Vroeger bepaalde de begrafenisondernemer hoe de uitvaart verliep. Nu gaat het gelukkig heel anders. Ik vraag nu aan de nabestaanden hoe zij het willen. De familie wil dit altijd overeenkomstig de wens van de overledene. Dat kan zijn aparte brieven of dat leden van de vereniging waar de overledene lid van was, de kist dragen. Of de familie draagt zelf de kist. Tegenwoordig worden ook steeds meer overledenen thuis opgebaard. Dat is dus eigenlijk terug naar héél vroeger. Maar het sociale aspect komt ook weer een beetje terug. Vroeger zorgde de buurt voor de kist, voor het opbaren thuis en voor de begrafenis. In de jaren 50 en 60 ging dat over in handen van de begrafenisondernemer.”

Wat was daar de reden van?

“ De huizen waren kleiner en minder geschikt om thuis op te baren. Het was vaak te warm. Toen had men nog geen bedkoeling om op te baren. We hebben nu ook een kistkoeling. In de jaren 80 kwam er wat verandering in en werd er weer vaker gekozen voor opbaren thuis. Tijdens de nazorg vraag ik mensen hoe ze het thuis opbaren hebben ervaren. Dan hoor ik dat ze blij zijn dat het zo gegaan is, dat men in eigen omgeving afscheid heeft kunnen nemen. Op ieder uur van de dag en 24 uur per dag. Dat dit als bijzonder wordt ervaren.”

Deel dit artikel

Lees volgende Ieder zijn vak
verloskundige
Lees volgende artikel
Ouder wordenn