Bert Assendelft (81) was er vanaf het prille begin bij, bij de vrijwilligers van ’t Paradies.
Hij werkt er nog steeds maar wel op een lager pitje. In de loop van de tien jaar dat ’t Paradies bestaat, breidden de activiteiten zich uit en het aantal vrijwilligers groeide mee.
Sinds wanneer werkt u als vrijwilliger bij ’t Paradies?
Bert: “Eigenlijk was ik al bij de voorbereidingen betrokken voor ’t Paradies zijn deuren opende. Dat was in het Witte Kerkje in de Voorstad. Er stond een oproep in De Trompetter of de krant om zich aan te melden als vrijwilliger. Dat stond me wel aan. We zijn toen met een ploegje mensen bij elkaar gekomen en daar kregen we voorlichting over het werk.”
Wat sprak u aan?
“Ik heb eigenlijk altijd vrijwilligerswerk gedaan. Veel in verenigingen. Ik heb onder andere 25 jaar in het bestuur van de Martinusput op Kitskesberg gezeten. Daar zijn we heel voortvarend te werk gegaan. Het was een nieuwe buurt en we hadden te maken met mensen uit alle windstreken. Zeventien jaar geleden ben ik in de Voorstad gaan wonen en heb me gericht op het seniorenwerk. Tegenwoordig woon ik op Hammerveld. Geweldig!”
Hoe was de begintijd bij ’t Paradies?
“Leuk! We waren pioniers. De meningen verschilden vaak hoe we iets moesten aanpakken. Het was een verrekte leuk ploegje mensen. Er zijn verschillende mensen uit die begintijd overleden. Van de gewone vrijwilligers zijn er niet veel meer over die nog steeds inzetbaar zijn. Ik ben een van de weinigen, denk ik.”
Wat was uw taak?
“Mijn taak was medewerker bij het beheer. Dat is een sloofbaantje. Het beheer doet alles! Het hangt gordijnen op, sleept met tafels en stoelen, bouwt podia op en breekt deze weer af, verwisselt lampen, gewoon alle voorkomende werkzaamheden. Wij waren ook op afroep beschikbaar. Als je een dringend telefoontje kreeg, werd er van je verwacht dat je drie minuten later ter plekke was. Je hebt als vrijwilliger je plichten. Dat is niet anders dan bij gewoon werk.”
Wat is uw taak nu?
“Op een gegeven moment werd het werk in het beheer te zwaar voor mij. De vrijwilliger die mijn werk heeft overgenomen is 17 jonger dan ik. Ik heb toch nog een taak! Ik ben gek op kaarten en ik promoot het klaverjassen. Op dinsdagmiddag komen een aantal dames jokeren. Dat staat nog in de kinderschoenen. We zoeken nog dames en natuurlijk ook heren die dat leuk vinden. Ik moet er voor zorgen dat er kaarters komen en dat er reclame voor gemaakt wordt.”
Neemt u zelf ook deel aan een activiteit?
“Als er een kaarter te weinig is, spring ik in. Ik hoop altijd dat ik in moet springen! Ik ben geregeld in ’t Paradies te vinden. Ik loop bijna iedere dag binnen. Ik ben nog steeds op afroep beschikbaar. ’t Paradies is hartstikke fijn. Mensen moeten even over hun schroom heen om binnen te stappen en contact te zoeken. De mensen die er zitten moeten ook over hun schroom stappen en nieuwkomers hartelijk verwelkomen. Dat gebeurt te weinig naar mijn zin. Ze weten zelf hoe het is om in het begin een vreemde eens in de bijt te zijn. Gelukkig zijn er de gastvrouwen en zij proberen om het onderlinge contact te stimuleren.