De heer en mevrouw Pompová (37 en 33 jaar) en hun dochter Monica (12) en hun zoon Thomas (15) wonen met z’n vieren op één kamer. Al zes jaar.
Uit welk land komen jullie oorspronkelijk?
Moeder Monica: “Uit Slowakije. Wij zijn gevlucht en we willen graag in Nederland blijven. Onze kinderen zitten hier al zes jaar op school en voelen zich Nederlands. Wij lopen gevaar in Slowakije en zijn daar bedreigd. Mijn man zat vroeger in de politiek. Als wij daar zouden wonen zouden we bang moeten zijn voor autobommen en onze zoon zou niet meer naar school kunnen omdat dit te gevaarlijk zou zijn. Onze kinderen zijn getraumatiseerd door de gebeurtenissen vroeger. Ze gaan al vijf jaar naar het RIAGG.”
Heeft u nu een status?
“Wij zijn uitgeprocedeerd. Wij mogen hier blijven omdat wij nu bij de EU horen. Wij mogen werk zoeken en ook een huis. De moeilijkheid is dat als je geen werk hebt, ook geen huis krijgt. Heb je geen huis, krijg je ook geen werk.”
Vertel eens over jullie woonsituatie nu?
Monica: “We wonen al zes jaar met z’n vieren op één kamer. Daar is heel weinig plaats omdat er bedden in staan. De kinderen hebben geen plaats om te studeren. Iedereen wordt er nerveus van. Wij bidden veel in de kerk en gaan iedere dag te communie.”
Hoe voelen de kinderen zich?
“Zij hebben verdriet. Zij zien dat hun vriendjes een eigen kamer hebben en op vakantie gaan. Wat moet ik zeggen. Ik ben stil en verdrietig. Zij hebben op het asielcentrum niets te doen. Ze zitten veel binnen of op het muurtje buiten. Dat is alles. De hele vakantie hebben ze niets te doen.”
Wat zouden jullie nu het liefste willen?
Monica: “In Nederland blijven. Dat mag. Werk vinden. Welk werk maakt niets uit. Wij willen alles doen. Dan eindelijk een klein huisje voor ons zelf. Wij willen overal naar toe verhuizen waar werk en een huisje is voor ons. Misschien kan iemand die dit leest wel helpen?”
Welk soort werk zoeken jullie?
Monica: “Alle werk is goed. Mijn man is eigenlijk socioloog en ik heb een middelbare technische opleiding. Maar wij willen niet in ons beroep werken. Wij nemen alles aan. Wij leven voor onze kinderen. Voor hun toekomst.”
Waar heb je zo goed Nederlands leren spreken?
Monica: “Ik spreek met iedereen. Ik praat met zoveel mogelijk mensen en ik heb ook een cursus Nederlands gedaan. Mijn man spreekt wat minder goed Nederlands. Hij is verlegen. Ik doe alle boodschappen om de goedkope aanbiedingen te zoeken. Wij krijgen honderd euro per week om van te leven en te kleden en alles van te doen. Dat is niet veel. Mijn zoon moet sportschoenen hebben, ik kan ze niet kopen. Veel te duur.”
Zijn jullie gezond?
Monica: Mijn man heeft last van zijn pancreas. Hij moet een dieet volgen en kan geen tarwebloem verdragen. Daar moet ik rekening mee houden. Ik moet twee soorten eten maken. Ik koop bijvoorbeeld speciale broodjes voor hem. Die kosten voor tien stuks € 3,25. Soms kan ik ze niet betalen. Dan moet hij gewoon brood eten. Hij krijgt dan krampen en voelt zich erg slecht.”