Melvis is 30 jaar. Zij is van origine Chinese en geboren in Maleisië. Nu woont zij sinds ongeveer 5 jaar in Nederland. Eerst twee jaar in Eindhoven en nu bijna drie jaar in Herten. Zij is getrouwd met een Nederlandse man, Joop, en zij hebben twee kinderen Sjeng (3) en Sef (1,5). Melvis vertelt hoe het is om te leven met heimwee en hoe zij omgaat met de verschillen in cultuur.
Hoe ben je hier terecht gekomen?
Melvis: Ik heb mijn man leren kennen via internet. Ja, echt. Mijn moeder zei: “Ben je gek?’ Ik ben eerst hier komen kijken, dat was in de zomer. Na een tijdje ben ik in Nederland komen wonen. Het liefste zou ik in allebei de landen wonen. Een tijdje hier en een tijdje daar. Maar dat is niet mogelijk met kinderen en het werk van mijn man.”
Je moest Nederlands leren, hoe ging dat?
“ Ik vond het heel spannend. Alles was nieuw. Ik moest de taal leren. Ik ben lerares Engels en talen liggen mij wel. Ik spreek met mijn man Engels, met mijn familie Maleis en met de kinderen Nederlands. Ik versta het Roermondse dialect.“
Zou je willen werken?
“ Ja, ik heb wel een baan gezocht als Engels lerares. Maar het is niet gelukt. Ik denk dat ik ook niet de juiste opleiding in Nederland heb. Ik vind het wel jammer. In Maleisië werken alle vrouwen. Ik vind het wel vreemd om niet te werken. Maar twee kleine kinderen is ook werk.”
Heb je wel eens heimwee?
“ Ja, ik mis mijn ouders en mijn twee broers. Een zus woont in Engeland. Haar zie ik wel een keer per jaar. We zijn ook een keer naar Maleisië op bezoek geweest. Volgend jaar februari gaan we weer. Soms, als ik heel erg heimwee heb, dan heb ik wel eens spijt dat ik hier ben komen wonen. Maar dat duurt niet lang. Het gaat op en neer. Eerst vond ik de winters heel erg. Altijd zo donker en koud. Maar nu vind ik de zomers ook erg. Ik zou willen dat het klimaat hier anders was. Eigenlijk word ik verscheurd. Ik mis mijn ouders, maar ik heb hier nu mijn eigen kleine familie. Ik voel me hier thuis tot bepaalde hoogte. Nooit helemaal.”
Wat vind je moeilijk hier.
“ In het begin was dat het eten. Ik dacht dat mijn man iedere dag wel roerbakgroenten wilde eten. Maar nee, na een week had hij daar genoeg van. Hij wilde Hollandse pot. Ik kan nu Nederlands koken. Meestal maak ik voor hem en de kinderen Nederlands eten en voor mij roekbakgroenten. Dat is toch zo klaar. Soms heb ik ook zin in Nederlands eten, spinazie met braadworst en erwtensoep. Dat vond ik in het begin vreselijk, nu vind ik dat echt lekker.”
Wat is hier totaal anders?
“ De mensen gaan anders mer elkaar om. Meer afstandelijk. Formeel. Ook kan het zijn dat je je buren helemaal niet kent. Dat is in Maleisië niet zo. Daar durf ik bijvoorbeeld alles te vragen. Hier moet ik altijd denken kan ik dit zeggen, kan ik dat wel vragen. Ik durf bijvoorbeeld niet zo snel naar de achtergrond van de mensen te vragen. Ik kan de gebruiken nog niet goed doorgronden. De ongeschreven regels weet ik niet goed. Dat maakt mij onzeker.”
Wat mis je hier?
“ Ik zou wel vriendinnen willen hebben. Misschien ook moeders met kleine kinderen. Dat we samen iets ondernemen met de kinderen. Maar ook gezellig vrouwen onder elkaar, lekker kletsen. Ik durf niet zo goed vrouwen aan te spreken en te vragen of zij eens bij mij op bezoek willen komen. Ik denk dat ik dat moet gaan doen, gewoon vragen.”